PIAS Handleiding
2024
Programma voor de Integrale Aanpak van het Scheepsontwerp
|
De hoofdreden voor de ondersteuning van draadmodellen in Fairway betreft de de import van 3D lijnen uit een andere bron dan Fairway — bijvoorbeeld uit een algemeen CAD systeem zoals Autocad of Rhino — en de conversie daarvan naar een Fairway model. De hoofdlijnen van dit proces wordt beschreven in De globale procedure van het importeren van DXF of IGES bestanden.
De aanwezigheid van deze functionaliteit dient ook een tweede doel, namelijk dat een ontwerp waarbij met een blanco ‘vel’ begonnen wordt (een zg. ab initio ontwerp) schetsmatig met losse onverbonden curven kan worden opgezet. Op een gegeven moment zal zo'n draadmodel echter toch naar een traditioneel solid geconverteerd moeten worden, hetgeen een aantal speciale uitdagingen met zich mee brengt en begrip vergt van topologie en geometrie.
Een derde en laatste toepassing is dat punten en curven in een draadmodel gebruikt kunnen worden ter ondersteuning van het ontwerp van een ander solid, zoals het markeren van belangrijke posities, constructielijnen en als baas in baas/knechtverhoudingen.
IGES en DXF zijn veel gebruikte bestandsformaten, en ondersteuning van die formaten is een belangrijke eigenschap. Nu is het zo dat DXF en IGES niet volledig geschikt zijn voor de uitwisseling van scheepsvormen omdat deze twee formaten voornamelijk bedoeld zijn om tekeningen uit te wisselen, vandaar ook de afkortingen DXF (Drawing eXchange Format) en IGES (Initial Graphics Exchange Specification). Helaas belet deze achtergrond een gegarandeerd foutloze import als volwaardig Fairway model voor alle gevallen. Daarom worden bestanden in IGES of DXF formaat geïmporteerd als draadmodel, waarna ze binnen Fairway geschikt gemaakt kunnen worden voor de conversie naar solid.
Import van lijnen uit een 3-D DXF wordt gestart middels de betreffende optie uit het startmenu. Het volgende menu verschijnt:
Een DXF bestand bezit dimensieloze coördinaten in een XYZ-assenstelsel. Voordat de import kan starten moet daarom de correlatie van het DXF XYZ-systeem en de lengte-, breedte- en hoogte-as van het schip gedefinieerd worden. Tevens moet een vermenigvuldigingsfactor ingevoerd worden, zoals bijvoorbeeld 0,001 als de DXF data in millimeter is.
De opties 5 en 7–9 — waarvan de achtergrond besproken wordt in Intermezzo polylines — betreffen lapmiddelen om met de beperkingen van slecht opgebouwde bestanden om te gaan. Indien men daartoe de mogelijkheid heeft kan het een beter idee zijn het DXF bestand in het exporterende computerprogramma op een doeltreffender manier op te bouwen. Het DXF formaat ondersteunt elementen van een uitgebreid aantal verschillende geometrische types. Fairway ondersteunt de volgende daarvan:
POLYLINE
en LWPOLYLINE
. Met deze types wordt een kromme lijn benaderd door een keten korte, rechte lijnstukjes. Een van de eigenschappen van dit type is dat de knikpunten niet expliciet gedefinieerd zijn (omdat in theorie elk punt een knikpunt is). Knikpunten moeten daarom kunstmatig toegevoegd worden. Dit kan automatisch tijdens het importeren volgens de criteria van opties 7–9, of met de hand in Fairway. Polylines worden omgezet in polycurven die door alle punten van de polyline gaan, hetgeen een onnodig groot aantal punten per curve kan opleveren.LINE
. Dit is een simpele rechte lijn tussen twee punten. Het komt voor dat dit element buitensporig vaak voorkomt in een bestand, terwijl een element van een ander type doeltreffender zou zijn. Een voorbeeld is wanneer alle individuele elementen van wat eigenlijk een polyline is aangeleverd worden als LINE
. Met optie 5 aangezet zal Fairway opeenvolgende lijnen (binnen een tolerantie van 0,1 mm) aaneensmeden tot een doorlopende polyline. Als die optie uit staat, zal het importeren van een groot aantal lijnen tot gevolg hebben dat er uiteindelijk in Fairway een grote hoeveelheid onsamenhangende lijnstukjes komen, die moeizaam tot langere curven en polycurven verbonden zullen moeten worden.ARC
. Een cirkelboog.SPLINE
. In feite is dit een NURBS curve. Een eigenschap van deze representatiemethode is dat meerdere curven, die samen een continue polycurve representeren, in DXF niet verbonden zijn en daarom in Fairway op een later tijdstip nog verbonden moeten worden. Ook hier zal optie 5 zijn best doen om automatisch te verbinden. Een andere eigenschap van dit type is dat, hoewel de geometrie exact wordt overgedragen, geen interne punten aanwezig zijn. Dit heeft tot gevolg dat als deze curven in Fairway gestrookt worden voordat er voldoende punten zijn ingevoegd veel detail verloren kan gaan.Het is een trieste ervaring dat vaker een model zonder expliciete informatie over de knikpunten ter beschikking staat, dan dat deze informatie wel gedefinieerd is. Voor deze gevallen is de importprocedure van polylines uitgerust met hulpfuncties, die kunnen helpen de knikpunten automatisch herkennen. Er moet echter benadrukt worden dat deze methodes slechts een hulpmiddel zijn en geenszins een adequate vervanging van een goede definitie van de knikpunten in de invoerdata. Van deze hulpfuncties zijn er vier:
Overigens wordt ongeacht het beschikbare file formaat (DXF of IGES), het gebruik van NURBS curven boven dat van polylines aanbevolen. De reden daarvoor is dat Fairway de polylines sowieso altijd naar NURBS converteert, waardoor de nauwkeurigheid af kan nemen nemen.
Import van lijnen uit een 3-D IGES bestand wordt gestart middels de betreffende optie uit het startmenu. Het volgende menu verschijnt, waarvan de beschrijving volgt.
Een IGES bestand bezit dimensieloze coördinaten in een XYZ-assenstelsel. Voordat de import kan starten moet daarom de correlatie van het IGES XYZ-systeem en de lengte-, breedte- en hoogte-as van het schip gedefinieerd worden. De optie [Opeenvolgende curven samenvoegen] is beschreven als eerste hulpfunctie in het intermezzo hier vlak voor.
IGES ondersteunt een grote hoeveelheid geometrische entiteiten. Fairway herkent daarvan de volgende:
SARC heeft een open bestandformaat gedefinieerd die de polycurven en solid-definitie van Fairway ondersteunt en daarmee derden in de mogelijkheid stelt modellen door te sturen zonder daarbij afhankelijk te zijn van aannames en heuristieken. Een model in dit formaat bestaat uit twee bestanden: curve- en polycurve-definities staan in een tekstbestand met extensie .cxf
en het solid in een tekstbestand eindigend op .sxf
. Het formaat van die bestanden wordt beschrven in de bijlage, zie CXF en SXF bestandsformaat.
Bij applicaties die vaak scheepsvormen naar Fairway exporteren, wordt het aangeraden een interface routine te ontwikkelen die direct CXF en SXF files schrijven. Met die combinatie is het immers onnodig om deze vorm te reconstrueren uit een draadmodel. Dit bespaart tijd en voorkomt reconstructie anomalieën. Op deze manier kunnen ook externe applicatie — bv. voor het genereren van parametrische objecten als tanks, NACA profielen, kielen en roeren — hun vormen zodanig wegschrijven dat zij klakkeloos in Fairway ingelezen kunnen worden.
De functionaliteit voor het werken met draadmodellen in Fairway is normaal gesproken uitgeschakeld, om de gebruiker niet te verwarren met opties die niet van toepassing zijn. Als men met de hand een draadmodel wenst op te zetten dient daarom eerst die functionaliteit vrijgeschakeld te worden in [Fairway projectinstellingen] met de optie [Werken met draadmodellen]. Tijdens het importeren van draadmodellen wordt deze optie automatisch aangezet.
Daarna kan een nieuw leeg draadmodel worden toegevoegd in [Objectbeheer]. Het opstarten van een nieuw project geheel zonder solids is mogelijk middels de laatste optie van het startmenu: [Start met leeg model (gevorderd)].
Nieuwe vrije polycurven kunnen aan een draadmodel worden toegevoegd door middel van het verbinden van punten met gebruik van de actie [Connect Points]. Punten kunnen worden toegevoegd middels de actie [Wireframe points]. Voor overige acties voor het bewerken van draadmodellen zie Acties voor het werken met draadmodellen.
Een draadmodel is een open benadering van een solid, opgebouwd door hoekpunten en ribben die de solid begrenzen. Zo bevat het object in onderstaande figuur vier hoekpunten en zes ribben. Omdat een draadmodel het gesloten object niet beschrijft, is het ambivalent. Een nette en eenduidige manier om een solid te beschrijven is de methode van grensmodellering (engels: boundary modelling). Hierbij wordt expliciete informatie van de facetten inbegrepen, in een zogenaamde boundary representation of B-rep. Zo kent het voorbeeld in onderstaande figuur vier facetten.
Er bestaat een bekende relatie tussen het aantal hoekpunten (V), ribben (E) en facetten (F) voor solids zonder doorlopende gaten. De zogenoemde Euler-relatie is V-E+F=2. Aan de hand van bovenstaand figuur kan gemakkelijk geverifieerd worden dat deze relatie inderdaad van toepassing is.
Het belang van een eenduidige beschrijving van de facetten om een solid te beschrijven kan met behulp van het object in onderstaande figuur getoond worden. Daar is slechts de informatie over het draadmodel ter beschikking te hebben (ribben en hoekpunten) zodat de eigenlijke vorm van het object niet bepaald worden.
Het is daarom een belangrijke taak in de conversie van een draadmodel naar een solid is om vlakken tussen de hoekpunten te herkennen. Over het algemeen is een dergelijk probleem onoplosbaar, maar onder bepaalde praktische voorwaarden zijn er iteratieve methodes beschikbaar. De Fairway converter is voorzien van één van deze methodes. De methode werkt onder de volgende restricties:
Een 2-connected solid is een lichaam dat door het verwijderen van twee ribben in twee verschillende solids gesplitst wordt. Het object in onderstaande figuur is 2-connected. Door het verwijderen van ribben 1 en 2 wordt de verbinding van het kleine binnenste gedeelte verbroken met het grotere buitenste gedeelte. Merk op dat door een extra ribbe tussen de punten 3 en 4 toe te voegen het object niet meer 2-connected is.
Op het eerste gezicht kan verwacht worden dat het bizarre object in bovenstaande figuur niet snel zal voorkomen als men scheepslijnen in Fairway wil importeren. Maar neem eens onderstaande figuur, beschouw dit object als een bijzonder simpel lijnenplan. Het is een in hoge mate 2-connected object, omdat door verwijdering van vele combinaties van ribben het object in twee delen gesplitst kan worden (ribben 2-4 & 3-5, 4-6 & 5-7, 6-8 & 7-9 etc.).
Enkele verdere opmerkingen over deze figuur:
Het zou ons te ver gaan alle theoretische aspecten van de 2-connectivity te bespreken, er zijn namelijk toch uitzonderingen waarbij een 2-connected object wel naar een solid kan worden geconverteerd:
Al deze overwegingen hebben tot een twee fase facet-herkenning-procedure geleid in Fairway:
Daarnaast werken de volgende algemene acties ook op curven in draadmodellen: