PIAS Handleiding  2024
Programma voor de Integrale Aanpak van het Scheepsontwerp
Grafische gebruikersinterface van vlakken en compartimenten

Onderdelen van de GUI

layout_GUIoverview640.png
GUI.

Een voorbeeld van de GUI (Graphical User Interface) staat hierboven. De GUI kan bestaan uit negen deelvensters (waarvan sommigen aan- of uitgezet kunnen worden met de functies zoals besproken in View):

  • Drie orthogonale doorsneden, t.w. een dwarsdoorsnede, langsdoorsnede en horizontale doorsnede.
  • Een 3D (gerenderd) aanzicht.
  • Een tree view venster met een boom van compartimenten en subcompartimenten.
  • Een tree view venster met fysieke vlakken.
  • Een tree view venster met referentievlakken.
  • Een klein tekstvenstertje wat het totaalvolume van het geselecteerde (dan wel het aangewezen) compartiment toont.
  • Een constraint management window waarin ontwerpdoelstellingen kunnen worden getoond, evenals discrepantie tussen doel en werkelijkheid. Deze constraint management voorziening — waarvan de werking hier wordt toegelicht — blijft voorlopig in deze handleiding nog even onbesproken.
Attentie
De twee orthogonale langsdoorsnedes doorsnedes hier in de GUI worden uiteindelijk afgeleid van de vorm van het schip, die in de regel in spantenmodel representatie zal zijn (zie Rompvormrepresentaties voor een overzicht van de diverse rompvormmodellen die PIAS gebruikt). Het maken van doorsnedes is volgens de theorie niet in alle gevallen correct uit te voeren op basis van zo'n spantenmodel, daar is eigenlijk een gekromd oppervlaktemodel voor nodig. Om dit soort schetsen toch te genereren beschikt PIAS over uitgebreide algoritmes die allelei bijzondere situaties aankunnen. Het resultaat is dat de langsdoorsnedes slechts bij hoge uitzondering niet fatsoenlijk getekend worden. Als dat eens een keertje het geval is dan is er geen reden tot ongerustheid, het is slechts een visuele kwestie, de berekeningsresultaten worden er niet door beinvloed.

Helemaal onderin het GUI window is een statusregel weergegeven, die is opgedeeld in vijf vakjes:

  • Het eerste vak bevat een korte toelichting op de functie van de menubalk, als de muispointer daarop staat.
  • Het tweede vak geeft de selectiemodus weer (zie Linker muisknop en modus).
  • Het derde vak geeft dynamisch de coordinaat (L, B en H) weer van de pointerpositie in de orthogonale aanzichten.
  • Het vierde vak geeft dynamisch de naam weer van het fysieke- of referentievlak wat het dichtst bij de muispointer.
  • Het vijfde vak geeft dynamisch de naam weer van het compartiment en/of subcompartiment waar de muispointer boven staat.

Verder bevat de GUI in de bovenbalk een aantal functies die zijn opgedeeld in subfuncties. Die functies kunnen hetzij direct worden uitgevoerd, hetzij aan de muisknop worden ‘gehangen’s, het mechanisme daarvoor wordt besproken in Hoe lang blijft de functie aan de linkermuisknop toegekend?. De functiebalken onder [Compart], [Refplane] en [Plane] zijn onderverdeeld door een horizontale scheidingslijn. De functies boven die lijn hebben uitsluitend betrekking op het betreffende tree view window, de functies onder de lijn zijn algemeen toepasbaar.

Algemene bediening en modus

Muisknoppen

De muisknoppen worden als volgt gebruikt:

  • De linkerknop kan voor twee dingen gebruikt worden, nl. a) de selectie van compartimenten, fysieke vlakken en referentievlakken, of b) het uitvoeren van functies daarmee.
  • De rechterknop indrukken en vervolgens de muis bewegen is voor visualisatie. In de drie orthogonale aanzichten is dat het kiezen van de doorsnedelocaties (tenzij bij de toolbar aan de linkerkant van dat window pan gekozen is). En in het 3D aanzicht is dat default roteren (tenzij bij de toolbars aan de linkerkant van het window een andere visualisatiefunctie gekozen is, bv. pan of clip).
  • De rechterknop kort klikken in het 3D aanzicht brengt een specifiek keuzemenu naar boven waarmee kleuren, doorzichtigheid en belichting kunnen worden ingesteld, of een schermafdruk of 3D-model (in VRML-formaat) naar file kan worden opgeslagen, zie Bediening in de 3D aanzichten voor meer toelichting over de mogelijkheden in het 3D aanzicht.
  • De middelste knop ingedrukt houden en dan de muis bewegen is pannen.
  • Het muiswiel is zoomen, zowel in het 3D aanzicht als in de orthogonale aanzichten.

Verder kan men in de tree view windows de (voor MS-Windows) gebruikelijke acties uitvoeren zoals verslepen van compartimenten, subcompartimenten, fysieke vlakken en referentievlakken. Met functietoets <F2> kan men een naam wijzigen in zo'n tree view window.

Linker muisknop en modus

De linker muisknop is default bedoeld van het aanwijzen van voor het selecteren van scheepsdingen — compartimenten, fysieke vlakken en referentievlakken — maar er kan ook een functie aan worden toegekend, die dan later wordt uitgevoerd als zo'n scheepsding wordt aangewezen. Als zo'n functie (bijvoorbeeld functie [Plane], subfunctie [Edit], waarmee gegevens van fysieke vlakken gewijzigd kunnen worden) dan wordt die in het tweede blokje van de onderste statusregel getoond. Staat er in dat vakje ‘Selecteer’, dan betekent dat dat de linker muisknop in de defaultstand staat: selecteren. Wat er precies geselecteerd wordt hangt af van de selectiemodus, die kan vier standen hebben:

Auto
Dit is de meest uitgebreide stand; hiermee wordt het dichtstbijzijnde ding geselecteerd, dat kan zowel een compartiment, fysiek vlak of referentievlak zijn. Bij een fysiek vlak kan gebruik worden gemaakt van <Alt>, zie de beschrijving bij ‘planes’, hieronder.
Compartments
Waarmee uitsluitend compartimenten worden geselecteerd (zie noot hieronder).
Planes
Met ‘Planes’ worden uitsluitend fysieke vlakken geselecteerd. Het kan voorkomen dat fysieke vlakken heel dicht bij elkaar liggen en visueel niet te onderscheiden zijn, in welk geval men de linkermuisknop in combinatie met <Alt> kan gebruiken. Dan verschijnt er een popupbox met de (maximaal vier) nabije vlakken waar men vervolgens uit kan kiezen.
Reference planes
Hiermee worden uitsluitend referentievlakken geselecteerd.
Piping
Hiermee worden uitsluitend pijpleidingsystemen geselecteerd. Als er vervolgens een pijpleiding dubbel geklikt wordt dan wordt die pijp geopend in de pijpleidingendefinitieGUI, die besproken is bij Pijpleidingen en leidingsystemen. De pijpleidingen zijn bewust niet bij de ‘Auto’ instelling (van een paar regels hoger) opgenomen; omdat de pijpen dwars door al het andere heen lopen moeten ze expliciet gekozen kunnen worden.
Attentie
In plaats van het selecteren van compartimenten zou men zich soms kunnen wensen om subcompartimenten te kunnen selecteren. Maar i.h.a. zou dat een beetje lastig zijn, omdat in de 2D aanzichten nou eenmaal complete compartimenten getoond worden, en geen losse subcompartimenten. Daarom komt er t.z.t. bij de [view] optie (zie View) naast de huidige mogelijkheid om compartimenten te tonen een alternatief om subcompartimenten te tonen. Het is dan wel het één of het ander, of compartimenten of subcompartimenten. En het selecteren alhier gebeurt dan conform die view stand. Hierbij is er nog een bijzaak: een enkele specifieke optie noopt min of meer tot een bepaalde selectie, bv. als in de compartimentenboom een compartiment wordt aangewezen dan ligt het voor de hand om dan in de 2D aanzichten ook het compartiment te selecteren, mutatis mutandis voor een subcompartiment. Maar die ‘logica’ kan botsen met hetgene getoond wordt op dat moment, daarom zal het programma in zo'n geval overschakelen naar die view stand die ‘logischerwijs’ bij die actie past.

Hoe lang blijft de functie aan de linkermuisknop toegekend?

Dit is geen principië kwestie, het is een keuze, Layout kan zo gemaakt worden dat het eenmalig wordt toegekend, of permanent, of iets anders, in principe doet dat er niet toe. Maar gebruikers kunnen daar verschillende wensen over hebben, en daarom kan dat ingesteld worden, in Layout projectinstellingen en functiekleuren wordt toegelicht hoe dat gaat. Er zijn drie mogelijkheden:

Nooit
Dan blijft de muisfunctie altijd aan de linkerknop vastzitten (tot men een andere kiest).
Structurele commando' opheffen na gebruik
Met deze instelling worden commando‘s die een belangrijke wijziging in de indelingsstructuur veroorzaken (zoals het toevoegen en weggooien van vlakken) na 1x gebruik verwijderd als muisfunctie. Hiermee wordt voorkomen dat bij snel klikken ongewenst vlakken of compartimenten worden toegevoegd of weggegooid.
Alle commando‘s opheffen na gebruik.
Hiermee wordt elke functie na 1x gebruik verwijderd als muisfunctie, en zal men dus elk commando steeds opnieuw aan de muisknop moeten toekennen. Daarnaast kan de gebruiker ten alle tijde de functie loskoppelen van de muisknop met de toets <F12>

Bediening in de 3D aanzichten

layout_drieDaanzicht640.png
Driedimensionaal subwindow.

Aan de linkerkant in elk driedimensionaal subwindow staan een aantal knoppen die specifiek op dat subwindow betrekking hebben. Als de rechtermuisknop permanent wordt ingedrukt dan wordt de [roteer] of [pan] functie uitgevoerd, afhankelijk wat er ingesteld is. Door de rechtermuisknop kort in te drukken verschijnt er een popup-menu waarmee men non-modelleringsoperaties met het scheepsindelingsmodel uit kan voeren. Deze zijn beschikbaar in vier groepen, en worden veel uitgebreider besproken in Gerenderde aanzichten, maar kort gezegd is hun doel:

  • [View]: hiermee kan men dezelfde operaties uitvoeren als met de knoppen aan de linkerkant, die hier vlak boven besproken zijn. Daarnaast is er nog de functie [(on-)zichtbaar], waarmee men kan instellen welke individuele scheepsdelen (on-)zichtbaar zijn.
  • [Edit]: met deze functie kan de plaats en intensiteit van externe lichtbronnen worden ingesteld. Tevens kan men de kleuren, reflectie eigenschappen en doorzichtigheid van onbjecten of de achtergrond worden ingesteld
  • [File]: met deze functie kan men het huidige plaatje opslaan op file (in VRML of BMP formaat), afdrukken op de printer of kopiëren naar clipboard. Deze functie betreft alleen het plaatje, het heeft niks met de fileopslag van Layout te maken.
  • [Setup] bevat twee weinig gebruikte instellingen.
Attentie
Met name wordt hier nog een middel aanbevolen wat kan helpen te zien van welke kan het object bekekenen wordt. Dat is de oriëntatiebox, waarvan doel en werking in View worden toegelicht.

Sneltoetsen

Om het werken wat te versnellen kan het handig zijn om van sneltoetsen gebruik te maken. De volgende zijn daarvoor beschikbaar:

  • In de tree view windows de <Insert> en <Delete> toetsen voor resp. het toevoegen of verwijderen van een (sub-)compartiment, referentievlak of fysiek vlak. Na <Delete> bij (sub-)compartiment kan het (sub-)compartiment (eventueel op een andere plaats) weer ingeplakt worden, deze knop heeft hier dus meer de betekenis van ‘knippen’ dan van ‘verwijderen’.
  • In de tree view windows de <Home>, <End>, <Page Up> en <Page Down> toetsen om resp. naar de top van de lijst, naar de bodem daarvan, naar de bovenste regel van het window en naar de onderste regel te springen.
  • In de tree view windows de <F2> om de naam te wijzigen.
  • <F12> om een functie los te koppelen van linkermuisknop (zie Hoe lang blijft de functie aan de linkermuisknop toegekend?).
  • Als nevenwerking van Windows kan elke functie in de bovenbalk met de toetscombinatie <Alt><functieletter> aangeroepen worden.
  • Tezijnertijd zullen aan de meest gebruikte functies andere <F> functietoetsen worden toegekend.

De vorm van een vlak (de `groene bolletjes')

layout_yellowdots800.png
De vorm van een fysiek vormgeven m.b.v. de ‘groene bolletjes’.

Een belangrijke functie van Layout is het toevoegen van vlakken. Deze hoeven zich niet over het hele schip uit te strekken, maar kunnen ook in een deel ervan zitten. Deze vorm wordt opgegeven d.m.v. het vlakcontour, wat wordt gestuurd door, zoals dat in deze handleiding wordt genoemd, de ‘groene bolletjes’. De achtergrond daarvan wordt hier nader besproken. Het geheel speelt zich af in een popup-window zoals weergegeven in bovenstaande figuur, waar te zien is dat de vorm van het vlak vastgelegd is met slechts drie groene bolletjes.

Wat daar getoond wordt is de doorsnede van het vlak, met het gekozen contour daaruit aangegeven in paars (althans, dat is de defaultkleur, de gebruiker kan zelf een andere kleur kiezen bij het Setup menu, zie ook Layout projectinstellingen en functiekleuren). Het contour kan stoppen op de aansnijding met andere vlakken, men geeft hier dus geen coördinaten op of zo, men kiest tot welke andere, reeds aanwezige vlakken, het contour doorloopt. Op die manier is een topologische definitie verkregen, wat bv. met zich meebrengt dat als een ander vlak van positie verandert, dit contour meewijzigt. En het hoofdidee hier is dat een gebruiker het gewenste contour op kan geven door punten van die andere vlakken, waar dat contour doorheen moet gaan, aan te wijzen. Overigens hoeven niet alle punten aangewezen te worden, ook bij een gering aantal punten kiest het programma zelf het meest voor de hand liggende contour, zie het voorbeeld uit de figuur waar het contour is vastgelegd met maar vier aangewezen punten (de groene bolletjes). Meer precies gaat het aanwijzen als volgt:

  • Als men met de muispointer op of vlak in de buurt van een punt gaat staat dan kan met de linkermuisknop het bolletje als ‘gewenst’ (groen) aan of uitgezet worden.
  • Als men met de muispointer in de buurt van een verbindingslijn tussen twee punten gaat staat dan kan met de linkermuisknop dat lijnstuk als ‘gewenst’ (groen) aan of uitgezet worden.
  • Als men met de muispointer op of vlak in de buurt van een punt gaat staat dan kan met de rechtermuisknop het bolletje als ‘ongewenst’ (rood) aan of uitgezet worden.
  • Idem voor ongewenste verbindingslijnen (rood).

Bij een nieuw vlak kan men direct met dit aan/uitzetten beginnen. Bij een reeds bestaand vlak is er een beveiliging tegen onbedoeld modificeren, dat heet de ‘contourmodus’. Die contourmodus staat dan aanvankelijk ‘uit’ (dat wordt ook gemeld in de statusregel aan de onderkant van het window) zodat er niks gewijzigd kan worden. Met menuoptie [Setup], suboptie [Contourmodus] kan men deze aan zetten. Verdere opties uit het bovenbalkmenu zijn:

  • Undo, hef de wijzigingen op, en zet het oorspronkelijke contour terug.
  • Abort, breek deze actie af en stop met dit contourwijzigingsvenster.
  • Continue, stop met dit contourwijzigingsvenster en verwerk de wijziging in het scheepsmodel. Als men op het rechtsbovenkruis van het window drukt dan is het duidelijk dat de gebruiker wil stoppen met dit venster, maar het is dan niet duidelijk of de wijzigingen opgenomen moeten worden in het scheepsmodel. Als er daadwerkelijk wijzigingen zijn dan wordt die vraag dan ook alsnog gesteld.

Bespreking per GUI functie

Hieronder wordt de bedoeling en de werking van de diverse functies, zoals die kunnen worden gekozen uit de bovenbalk, besproken. Er zijn twee soorten functies, nl. zij die een direct effect hebben (omdat er verder niks aangewezen hoeft te worden) en zij die aan de linkermuisknop worden toegekend, omdat later een ding moet worden aangewezen waarop deze functie wordt toegepast. Bij elke functie hieronder wordt vermeld van welke van deze twee soorten de functie is.

Setup

Clear action

Hiermee wordt de actie die op dat moment aan de linkermuisknop vastzit daarvan afgehaald. Soort functie: direct.

Selection mode

Hiermee kan men één van de vier selectiemodi, zoals toegelicht in Linker muisknop en modus, kiezen.

Setup

Hiermee roept men het menu met programmainstellingen op, wat verder wordt besproken in Layout projectinstellingen en functiekleuren.

Colors

Hiermee roept men het menu op waarmee men de kleuren in kan stellen van de diverse scheepsonderdelen. Dit is een beperkte versie van een algemener menu voor instelling van scheepsonderdelen, wat verder wordt besproken in Namen en kleuren per onderdeelcategorie.

View

In de eerste plaats kan men hier aangeven welke dingen u gepresenteerd wilt hebben in de GUI. Daarbij is er de keuze uit:

  • Planes, dit zijn de fysieke vlakken. Als deze onzichtbaar zijn gezet dan verdwijnt ook het fysieke vlakken tree view window, omdat dat dan geen nut meer heeft. Evenzo zijn functies die betrekking hebben op fysieke vlakken dan niet activeerbaar. Er is trouwens nog een tussenstand tussen aan en uit, en dat is separating planes on, waarmee alleen maar die delen van de fysieke vlakken worden getekend die echt afscheidingen tussen compartimenten vormen (of, preciecer, tussen subcompartimenten van het type ‘ruimte ontstaan tussen vlakken’). Dit geeft een realistischer beeld, maar bedenk wel dat het slechts een tekeninstelling is; in het onderliggende model lopen de fysieke vlakken gewoon door, ook als ze delen van hetzelfde compartiment scheiden. Bij uitvoer naar buiten, zoals bij het indelingsplan, wordt trouwens altijd in de separating planes on stand getekend — ongeacht de stand van die schakelaar hier in de GUI — omdat dat het meest werkelijkheidsgetrouw is.
  • Reference planes, de referentievlakken. Als deze zaken onzichtbaar zijn gezet dan verdwijnt ook het referentievlakken tree view window, en zijn functies die betrekking hebben op referentievlakken niet activeerbaar.
  • Hull, de romplijnen (of -vlakken), geldt alleen voor het 3D window.
  • Compartments, de compartimenten, geldt voor zowel de 2D als 3D vensters.
  • Piping, alle pijpleidingen, waarvan de definitiewijze besproken is in Pijpleidingen en leidingsystemen, geldt voor zowel de 2D als 3D vensters.
  • Compartment Colors, waarmee men het schema kiezen waarin de compartimenten gekleurd worden, de mogelijkheden daarvoor zijn:
    • Uniform, daarbij krijgen alle compartimenten dezelfde kleur. Er kan nog wel een verschil zijn in kleur na bepaalde programmahandelingen, zoals bij een zojuist geknipt of gegenereerd compartiment (deze kleuren kunnen trouwens worden ingesteld bij Layout projectinstellingen en functiekleuren).
    • Individual, waarbij elk compartiment een eigen (door het programma automatisch bepaalde) kleur krijgt.
    • Per weight group, waarbij een compartiment wordt gekleurd conform de kleur die geldt voor de gewichtsgroep die aan het compartiment is toegekend. Deze kleuren kunnen worden ingesteld zoals beschreven bij Opgeven gewichtsgroepen.
    • Compartment Overlap, hierbij voert het programma een overlappingstest tussen compartimenten uit, waarbij men aan de kleur kan zien of de compartimenten uniek en niet-overlappend zijn gedefinieerd, zoals de bedoeling is:
      • Groen: goed.
      • Achtergrondkleur: dit stuk schip wordt niet afgedekt door een compartiment, de compartimentsdefinitie is dus niet compleet.
      • Rood: hier overlappen meerdere compartimenten.
  • Compartment Volume, die het volume van het geselecteerde (dan wel aangewezen) compartiment toont in een klein tekst venstertje.

Plane

Ook hier zijn de menuopties boven de horizontale scheidingsstreep van toepassing op de op de tree view, en die onder de streep op de grafische vensters. De eerste groep bevat vooralsnog slechts één functie:

Sort

Met dit commando worden de compartimenten in de tree view gesorteerd. Dit kan op vier criteria, nl. op naam, plaats, type en afkorting. De sortering kan met Undo ook weer ongedaan gemaakt worden. Soort functie: direct.

Draw

Met deze functie tekent men interactief een vlak. De werking is als volgt:

  • Kies deze functie.
  • Ga na het orthogonale aanzicht waar het vlak loodrecht op moet komen.
  • Ga naar een eindpunt van het vlak en druk de linkermuisknop in. Er komt een haarkruis te staan.
  • Ga het andere eindpunt, en druk weer de linkermuisknop. Er komt een tweede haarkruis, met een verbindingslijntje.
  • Het schot zal loodrecht op het aanzicht gegenereerd worden, door dat lijntje.
  • I.h.a. zal het lijntje niet zuiver in een orthogonaal vlak vallen, terwijl dat wellicht wel de bedoeling was. Daarom geeft het programma nog de mogelijkheid tot fine-tuning. Daarbij kan men kiezen uit:
    • Het schot opvatten als orthogonaal (door de gemiddelde plaats van het lijntje)
    • Idem, maar dan met de mogelijkheid om de plaats nog exact aan te passen, door het intikken van een maat.
    • Zoals getekend (eventueel schuin dus).
  • Hierna komt een popup-venster met de ‘groene bolletjes’ (zie De vorm van een vlak (de `groene bolletjes')) zo gepositioneerd dat een zo redelijk mogelijk deel van het lijntje door het schot gedekt wordt. Is dat niet naar tevredenheid dan kan m.b.v. de groene bolletjes de mate van uitgestrektheid van het schot nog worden aangepast. Soort functie: linkermuisknop, want de plaats en richting van het vlak moeten later tekenenderwijs nog worden opgegeven.

New

Met deze functie komt de popupbox van Popupmenu geometrie van punten of vlakken op, waarmee men een vlak toevoegt wat zich bij aanvang over het gehele schip (van achter naar voor, dan wel van onder naarboven) uitstrekt. Naderhand kan m.b.v. de ‘groene bolletjes’ (zie De vorm van een vlak (de `groene bolletjes')) nog worden opgegeven dat het vlak zich over een beperkter deel uitstrekt. Soort functie: direct.

Insert

Met deze functie voegt men een vlak toe in één aangewezen compartiment. Naderhand kan m.b.v. de ‘groene bolletjes’ nog worden opgegeven dat het vlak zich over een groter deel uitstrekt. Soort functie: linkermuisknop, want het compartiment waar het vlak in komt moet later nog worden aangewezen.

Remove

Met deze functie wordt een vlak verwijderd. Na het verwijderen van het vlak kunnen er overtollige subcompartimenten overblijven. Deze worden verwijderd volgens de volgorde van de (sub-)compartimentenlijst, d.w.z. als meerdere subcompartimenten van het type ‘ruimte ontstaan tussen vlakken’ verwijzen naar dezelfde ruimte dan worden de eersten daarvan verwijderd, en blijft de allerlaatste behouden. Soort functie: linkermuisknop, want het te verwijderen vlak moet later nog worden aangewezen.

Attentie
Vlak A kan een begrenzing vormen in een ander vlak, vlak B. Als vlak A wordt verwijderd dan zal B dientengevolge groter worden, omdat deze dan z'n grens kwijt is. Die wijziging in B kan op zijn beurt weer andere wijzigingen introduceren in andere vlakken, waarvoor B de grens was. Etc. etc., dat kan een hele kettingreactie van wijzigingen veroorzaken. Het kan zijn dat het resultaat van wijzigingen onverwacht is, of zelfs ongewenst. Dat zij dan zo, dan zal men daarna die gewijzigde indeling weer moeten aan passen aan de menselijke inzichten.

Edit

Met deze functie kunnen de eigenschappen van een fysiek vlak worden gewijzigd, zie Menu met eigenschappen van vlakken voor details. Soort functie: linkermuisknop, want het te wijzigen vlak moet nog worden aangewezen.

Geometry

Met deze functie wordt het contour (en dus de vorm) van een vlak gewijzigd. Soort functie: linkermuisknop, want het te wijzigen vlak moet nog worden aangewezen. Na het vlak te hebben aangewezen popt er een window op met de vorm van het vlak, waar men m.b.v. de ‘groene bolletjes’ (zie De vorm van een vlak (de `groene bolletjes')) het contour kan wijzigen.

Attentie
Als een vlak zodanig wordt gewijzigd dat er delen verdwijnen dan is de opmerking die hier vlak boven bij ‘Remove’ gegeven is hier ook van toepassing.

Copy

Hiermee kan men een vlak kopieren. Soort functie: linkermuisknop, want het te kopieren vlak moet nog worden aangewezen. De werking is:

  • Kies deze functie.
  • Wijs het te kopieren vlak aan.
  • Er verschijnt een popup-venster van het gekopieerde vlak, alvast gevuld met de gekopieerde parameters. Wijzig in dat venster de naam en positie (nb. de oriëntatie (stand van het vlak) kan niet gewijzigd worden, men kan dus niet een dwarsschot naar een dek kopieren).
  • Tik de OK knop, en het gekopieerde vlak wordt toegevoegd aan het model.

Compartment

Deze menuopties zijn verdeeld in twee groepen, die boven de horizontale scheidingsstreep hebben betrekking op de compartimenten tree view, die onder de streep zijn van toepassing in de grafische vensters. We beginnen met de eerste groep:

Compartments Tree view

De compartimentenboom bevat in de hoofdtakken de compartimenten, en onder elk compartiment de subcompartimenten. Met dit commando kan men in één klap alle takken in- of uitklappen. Los daarvan kan men, vanzelfsprekend, een individuele tak ook in- of uitklappen met het +je voor elk compartiment. Soort functie: direct.

Sort

Met dit commando worden de compartimenten in de tree view gesorteerd. Dit kan op twee criteria, nl. op compartimentsnaam, en op locatie (waarbij de compartimenten worden gesorteerd in lengte-, breedte- en hoogterichting). De sortering kan met Undo ook weer ongedaan gemaakt worden. Soort functie: direct.

Newcompart

Hiermee wordt een nieuw, en leeg, compartiment toegevoegd in de boom, onder het op dat moment geselecteerde compartiment. Om er voldoende zicht op te hebben waar precies dat compartiment in de boom wordt opgenomen kan dit commando alleen maar in het compartimentenboomwindow worden gegeven. Soort functie: direct.

NewSubcompart

Hiermee wordt een nieuw subcompartiment toegevoegd onder het op dat moment geselecteerde compartiment. Het subcompartiment heeft slechts een default vorm en type, dat heeft verder dus geen betekenis, noch enige samenhang met iets anders. Soort functie: direct.

Cut

Knip een compartiment of subcompartiment weg. Of deze functie directe werking heeft hangt af van het window waarin deze geactiveerd wordt; in de compartimententreeview is de werking dircet (het compartiment wordt dus direct weggeknipt als de functie wordt aangeroepen), en als het een 2D window is dan is de werking indirect (de functie "hangt" dan aan de muisknop). Trouwens, de <Delete> toets doet precies hetzelfde.

Paste

Plak een compartiment of subcompartiment terug. Dat ding wordt dan geplaatst na het dan geselecteerde compartiment of subcompartiment. Soort functie: direct.

Undocut

Heft het wegknippen van een (sub-) compartiment op. Soort functie: direct.

Remove eMpty

Verwijdert alle lege compartimenten (dat zijn die compartimenten die geen subcompartimenten hebben). Deze functie kan nuttig gebruikt worden nadat door het verslepen (grafisch, of in de compartimentenboom) een aantal compartimenten zonder subcompartimenten is komen te zitten. Die kunnen dan op deze manier makkelijk verwijderd worden. Soort functie: direct.

Edit

Dit is de eerste functie van het lijstje die toepasbaar zijn in de grafische windows, en dus niet in de tree view. Met deze functie komt men ik het detailvenster van een compartiment, wat in Compartimentsdefinitiescherm nader besproken wordt. Soort functie: toekennen aan linkermuisknop.

Assign

Compartimenten en ruimtes zoals ze ontstaan tussen vlakken zijn gekoppeld. Die koppeling wordt zoveel mogelijk vastgehouden, dus als bv. een nieuw vlak wordt toegevoegd dan worden daar extra compartimenten voor gegenereerd, waarvan de gebruiker later de naam en de overige eigenschappen aan kan passen. Maar als men, met bv. [Cut] of de <Delete> toets een compartiment heeft verwijderd dan bestaat de betreffende ruimte nog steeds, maar is deze niet meer aan een compartiment verbonden. Met deze functie, [Assign], wordt er een nieuw compartiment toegevoegd die aan de ruimte verbonden is. Dat nieuwe compartiment heeft dan wel default-parameters, zoals naam en soortelijk gewicht, maar die kunnen naderhand eenvoudig gewijzigd worden. Soort functie: toekennen aan linkermuisknop, want de ruimte waar een nieuw compartiment aan moet worden toegekend moet naderhand nog worden aangewezen in één van de orthogonale doorsneden.

Swap

Als er een vlak wordt toegevoegd wat dwars door een subcompartiment loopt dan wordt dat subcompartiment in tweeën gedeeld, waarbij de eigenschappen van het oorspronkelijke subcompartiment worden toegekend aan de ene ruimte, en voor de tweede ruimte een nieuw subcompartiment wordt aangemaakt, waarvan de eigenschappen nader moeten worden ingevuld (behalve de vorm natuurlijk). Deze keus is arbitrair, en het zou best de bedoeling van de ontwerper kunnen zijn dat het oorspronkelijke subcompartiment aan die tweede ruimte wordt toegekend. Als dat het geval is dan kan met met deze functie, [Swap], die toekenning weer omdraaien (en ook weer terugdraaien als men zich vergist). Soort functie: linkermuisknop, want de te swappen ruimte moet nog worden aangewezen.

Recombine

Subcompartimenten hangen onder compartimenten, en de organisatie daarvan is volledig aan de gebruiker. Met name bij het toevoegen van nieuwe vlakken worden er nieuwe ruimtes aangemaakt, die elk worden toegekend aan een nieuw subcompartiment wat onder een nieuw compartiment hangt. Als men die indeling wil wijzigen dan kan dat d.m.v. verslepen in het compartimenten tree view window. Met deze functie, [Recombine], kan men hetzelfde doen in één van de 2D windows. Men kan dus een subcompartiment aanwijzen, de muisknop ingedrukt houden, en vervolgens slepen naar een ander subcompartiment. Als men de muisknop loslaat dat valt het subcompartiment niet meer onder het oorspronkelijke maar onder het nieuw aangewezen compartiment, daar wordt trouwens nog wel een bevestiging van gevraagd. Op deze manier kunnen trouwens lege compartimenten ontstaan (d.w.z compartimenten die geen subcompartimenten hebben). Dat is op zich niet erg, maar voor het overzicht kan het handig zijn om deze te verwijderen, hetzij handmatig, hetzij met de [Remove eMpty] functie, zie Remove eMpty.

Refplane

Ook hier zijn de menuopties boven de horizontale scheidingsstreep van toepassing op de tree view, en die onder de streep op de grafische vensters. De eerste groep bevat vooralsnog slechts één functie:

Sort

Met dit commando worden de compartimenten in de tree view gesorteerd. Dit kan op vier criteria, nl. op type, afkorting, naam, en plaats. De sortering kan met Undo ook weer ongedaan gemaakt worden. Soort functie: direct.

New

Hiermee wordt een nieuw referentievlak toegevoegd. Er verschijnt een menu waar men de positie en overige gegevens in kan vullen,zie Popupmenu geometrie van punten of vlakken voor meer details. Soort functie: direct.

Remove

Met deze functie wordt een referentievlak verwijderd. Soort functie: linkermuisknop, want het te verwijderen referentievlak moet nog worden aangewezen.

Edit

Met deze functie kunnen de eigenschappen van een referentievlak worden gewijzigd, zie Menu met eigenschappen van vlakken voor de details. Soort functie: linkermuisknop, want het te wijzigen referentievlak moet nog worden aangewezen.