Hier verschijnt een lijst van compartimenten, met verscheidene kolommen — die u zelf overigens de gewenste volgorde kunt geven, zie Invoervenster — die worden toegelicht in Compartimentsgegevens.
De bovenbalk bevat nog een aantal specifieke opties:
- [Manage], met de volgende subopties:
- [Copy compartment] en [Paste compartment] zullen op zich voor zich spreken. Men zou zich kunnen afvragen waarom deze opties niet bij de algemene copy/paste onder [Edit] staan, zoals overal elders in PIAS. De reden is dat hier ook nog een [Paste Link] optie is, en die wordt niet gefaciliteerd in de reguliere [Edit]. In dit opzicht is Layout dus een uitzondering. Wellicht ten overvloede: de [Edit] opties — die besproken worden in Kopiëren en plakken e.d. — hebben uitsluitend betrekking hebben op de zichtbare celwaardes, die met bv. een spreadsheet uitgewisseld kunnen worden, terwijl de copy/paste alhier onder [Manage] betrekking hebben op alle compartimentsgegevens, dus inclusief alle onderliggende subcompartimenten.
Als het compartiment subcompartimenten bevat van het type ‘Ruimte ontstaan tussen vlakken’ dan worden deze bij het plakken omgezet in type ‘met coördinaten’. Dat is onvermijdelijk, omdat de ruimte tussen de vlakken natuurlijk slechts eenmalig bestaat en niet meegekopieerd kan worden. Als dat omzetten niet mogelijk is (bv. omdat de subcompartimentsvorm niet valt weer te geven met slechts coördinaten aan de achter- en voorkant) dan wordt dat subcompartiment niet meegenomen in de kopie.
- [Paste Link], zie daarvoor de toelichting bij Subcompartment functies.
- [Move], waarmee een compartiment verschoven kan worden in het compartimentenlijstje.
- [Sort], hiermee kunnen de compartimenten gesorteerd worden op kolom (d.w.z. in de volgorde van de gegevens van de kolom waar de tekstcursor op staat), op plaats en op tijdstip van definitie. Men kan de sortering ook weer ongedaan maken met [Undo last sort].
- [tAnk tAbles], waarmee men tanktabellen kan berekenen en afdrukken, zie Berekenen an afdrukken van tanktabellen.
- Een rij iconen die kunnen worden gebruikt om een aantal van de andere bovenbalkfuncties aan te roepen. Van deze iconen wordt aangenomen dat ze voor zich spreken, hoewel een aanvullende toelichting wordt gegeven als men de muisaanwijzer boven het plaatje laat zweven. Als men is afgedaald naar de tanktabel, met <Enter> in de rechterkolom, dan zijn deze iconen ook aanwezig, hoewel het vanzelf zal spreken dat ze hier niks doen.
Met <Enter> in enige andere kolom komt men in een het compartimentsdefinitiescherm, waarop hieronder verder wordt ingegaan.
Compartimentsdefinitiescherm
Compartimentsdefinitiescherm.
Algemene indeling van het compartimentsdefinitiescherm
Het compartimentsdefinitiescherm bevat de volgende onderdelen:
- Linksboven een lijst met compartimentseigenschappen, zoals naam of peilpijpgegevens. Deze worden in detail toegelicht in Compartimentsgegevens.
- Linksonder een 3D aanzicht van het compartiment. In dit scherm zijn met de rechtermuisknop een aantal functies oproepbaar zoals die besproken zijn bij Bediening in de 3D aanzichten. Muiswiel is trouwens in-uitzoomen.
- Linksmidden een openklapbare lijst van compartimenten, waaruit men een ander compartiment kan kiezen (men kan hier ook een naam intikken, maar daar gebeurt niks mee). Het kiezen van het vorige en volgende compartiment kan trouwens ook met de twee knoppen rechts van deze lijst.
- Aan de rechterkant drie subschermen die betrekking hebben op subcompartimenten, en verder dezelfde bedoeling hebben als de drie hierboven besproken subschermen.
- Aan de onderkant een statusregel, waar toelichtingen en/of maten staan die betrekking hebben op de cel waar de tekstcursor op staat.
Het wisselen tussen compartimenten en subcompartimenten kan d.m.v. het aanwijzen met de muispointer, maar ook met de <Tab> toets. Vervolgens staan er in de bovenbalk nog een aantal aan te roepen functies, die hieronder besproken worden. De bovenbalk bevat ook nog de + en - functie, waarmee men naar het volgende of vorige compartiment (als de tekstcursor op het linkerscherm staat) dan wel subcompartiment (als de tekstcursor op het rechterscherm staat) kan springen. Deze functies zijn opgenomen zodat men met <Alt><+> en <Alt><-> snel de (sub-)compartimenten kan doorlopen.
Verder kan men bij alle maten in compartiment en subcompartiment gebruik maken van referentievlakken, dus niet alleen bij de subcompartimentsmaten maar bv. ook bij de maten van de openingen of peilpijp. Dat doet men door bij die cel op <F5> te drukken. Er verschijnt dan een popup venster verschijnt wat verder besproken wordt in Popupmenu geometrie van punten of vlakken.
- Attentie
- Knippen en plakken en zo, zoals besproken in Kopiëren en plakken e.d., is hier niet geïplementeerd. Deze invulschermen hebben zo'n variabele structuur dat dat er lastig in past.
Soorten subcompartimenten "met coördinaten"
Een subcompartiment van het type ‘met coördinaten’ wordt altijd vastgelegd met een achter- en voorgrens, en in elk daarvan een aantal punten die de horizontale en verticale subcompartimentsbegrenzing vastlegt. In z'n algemeenheid is dit een flexibele definitie, die veel vormvrijheid mogelijk maakt, maar aangezien het grootste deel van de subcompartimenten deze flexibiliteit niet nodig heeft zijn er ter verhoging van het gebruikersgemak een aantal subtypes gedefinieerd:
- Eenvoudig blok
- Een ‘eenvoudig blok’ is een beperkte invulling van de algemene subcompartimentsdefinitie, nl. met rechte horizontale en verticale grenzen. Dit type kan worden vastgelegd met zes getallen (achter, voor, binnen, buiten, boven en onder).
- Met vier langsribben
- Dit is een iets uitgebreidere invulling, waarbij het aantal ribben N=4, maar de langsscheepse begrenzingen niet per se zuiver horizontal of verticaal hoeven te lopen.
- Met N langsribben
- Dit type is nog uitgebreider, hier kunnen dus drie-, vijf- of meerzijdige subcompartimenten worden vastgelegd. Let op: de draairichting volgens de hoekpuntenvolgorde moet linksom zijn (tegen de wijzers van de klok in). Het aantal langsribben ‘N ’kan gekozen worden via [cOordinates].Een voorbeeld van hoe het subcompartimentsdefinitiescherm er uitziet voor een vijfzijdig compartiment is hieronder weergegeven:
- Attentie
- Als coördinaat kan ook ∞ opgegeven worden, dan wordt de scheepsromp als sunbcompartimentsbegrenzing genomen. Dat is heel handig, maar bedenk wel dat zo'n ∞ dan wel gebruikt moet worden voor (de corresponderende coördinaat van) zowel het achter- als het voorschot. De reden is dat interpolatie tussen eindig en oneindig ongedefinieerd is. Met zulke onjuiste invoer wordt er geen subcompartimentsvorm bepaald, en waarschuwt het programma door de tekst ‘corresponderende coördinaten van achter- en voorschot moeten allebei eindig of oneindig zijn’ neer te zetten, het is dan aan u om de coördinaten te wijzigen.
Compartiment functies
Toevoegen en weggooien zal voor zich spreken; Met [Insert] wordt een compartiment toegevoegd die in de lijst van compartimenten voor het huidige compartiment wordt opgenomen, en met [New] erna. [Copy] kopieert de compartimentsgegevens, inclusief alle subcompartimenten naar een intern klembord. Met [Paste] worden de compartimentsgegevens, inclusief alle subcompartimenten, van dat interne klembord naar het huidige compartiment gekopieerd. Alle bestaande compartimentsgegevens (inclusief subcompartimenten) worden daarbij overschreven. Het verschil tussen [Paste] en [Paste Link] wordt toegelicht in de volgende paragraaf.
Subcompartment functies
De functies [Insert] t/m [Remove] zijn volkomen analoog aan die zoals besproken bij de compartimenten, daarvoor verwijzen we naar de vorige paragraaf. De [Paste Link] heeft betrekking op verwijzingen van subcompartimenten, zoals dat toegelicht is in Verwijzen van subcompartimenten. Met [Paste] wordt de subcompartimentsgegevens gekopieerd naar het huidige compartiment, met [Paste Link] wordt er een verwijzing gemaakt vanuit dit subcompartiment naar de vorm van het gekopieerde subcompartiment.
Coördinaten functies
Deze functies hier hebben betrekking op een subcompartiment van het type ‘met coördinaten’. Met het subtype ‘anders dan vier langsribben’, zoals besproken bij Soorten subcompartimenten "met coördinaten", moet men in staat zijn om regels kunnen toevoegen of weggooien teneinde het aantal langsribben te kunnen veranderen. Daar zijn de eerste drie functies ([Insertrow], [Newrow] en [removerow]) voor bedoeld. Omdat de meeste subcompartimenten prismatisch zijn (d.w.z. dat de achter- en voorgrens dezelfde vorm hebben) is er voor het gemak een [Copyaft] functie, daarmee worden alle maten van de achterkant naar de voorkant gekopieerd. Deze functie is ook relevant voor het type ‘vier langsribben’.
View functies
Zonder bijzondere instelling worden alle subcompartimenten van een compartiment in het links-onder subscherm gewoon door elkaar heen getekend, ongeacht of ze positief of negatief zijn. Onderlinge aansluitingen van twee (positieve) compartimenten worden dan gewoon getekend, ook al zou men kunnen redeneneren dat deze fysiek niet bestaan, en dus weggelaten zouden kunnen worden. Met de [visually composed] functie actief worden subcompartimenten grafisch echt samengesteld, zodat ze realistischer plaatje opleveren.
- Attentie
- Bij dit ‘visueel samenstellen’ van subcompartimenten worden deze netjes afgesneden als ze overlappen. Ook wordt de vorm van negatieve subcompartimenten van die van de positieve afgetrokken. Dat geeft een leuk inzicht, maar bedenk wel dat het berekenen op de ‘kale’ subcompartimentsvorm gebaseerd is, zodat overlappingen dubbel gerekend worden, en een te groot negatief subcompartiment in een negatief compartimentsvolume kan resulteren.
Met de [Surfacemodel] functie geactiveerd worden de (sub-)compartimenten niet getekend als spantenmodel, maar als oppervlaktemodel. Voorwaarde hiervoor is dat er of een oppervlaktemodel van de scheepsromp beschikbaar is (zie Rompvormrepresentaties) of het (sub-)compartiment helemaal niet door de scheepsromp wordt gesneden. Als men op deze manier een (sub-)compartiment visualiseert met een oppervlak, dan kan men ook de [Transparent] functie aanzetten, waarmee de oppervlakken gedeeltelijk doorzichtig worden, zodat ook de peilpijp zichtbaar blijft. Dat levert dan zulke plaatjes op:
Half-doorschijnend compartiment met peilpijp.
Tank tabellen
Deze menubalk optie bevat maar één optie, [Calculate], voor het berekenen van de tankinhoudstabellen van het huidige compartiment. Voor nadere uitleg zie Calculate: berekenen van tanktabellen.
Compartimentsgegevens
Geselecteerd
Geeft aan of dit compartiment geselecteerd is voor vervolghandelingen, zoals berekeningen en uitvoer.
Compartiment
De (unieke) naam van het compartiment. Hoewel er vijftig karakters gereserveerd zijn voor de namen in Layout, is de invoer hier voorlopig beperkt tot 28. De reden is dat deze 28 voorlopig nog het maximum is bij vervolgmodules, Loading. Als die modules ook zijn aangepast aan het hogere maximum dan vervalt ook hier deze beperking.
Tweede naam en afkorting
Dit zijn ondersteunende namen die ter verfraaing of verduidelijking in sommige uitvoer kan worden opgenomen. Bijvoorbeeld de tweede naam bij de tanktabellen, en de afkorting, van maximaal acht tekens, bij het tankenplan (omdat te lange namen daar al snel door meerdere tanks heen gaan lopen). Men kan deze tweede naam ook permanent laten genereren op basis va de positie van het compartiment, zie daarvoor de instellingen zoals besproken bij Layout projectinstellingen en functiekleuren.
Ontwerp gewichtsgroep
Geeft aan van welke gewichtsgroep de inhoud van het compartiment is. Deze waarde wordt als default gebruikt bij beladingstoestanden. Als zo'n waarde niet bekend of gewenst is kan ook voor ‘ongedefinieerd’ gekozen worden. Het doel van gewichtsgroepen en het opgeven ervan is besproken in Opgeven gewichtsgroepen.
Uniforme permeabiliteiten
Hier kunnen in één handeling permeabiliteiten worden opgegeven voor alle subcompartimenten. Zie Permeabiliteiten voor de verdere merites daarvan.
Ontwerp S.G.
Hier kan men het soortelijk gewicht (in ton/m3) opgeven van de stof waarvoor dit compartiment cq. deze tank bedoeld is. Deze waarde wordt dan als default gebruikt bij beladingstoestanden. Als zo'n waarde niet bekend of gewenst is kan ook voor ‘niet-opgeven’ gekozen worden, dan is er geen default.
Uniforme subcompartimentszijdes
Hier kan in één handeling de zijde voor alle subcompartimenten worden vastgelegd, zie Zijde voor de keuzemogelijkheden.
Peilpijp
Er kunnen per compartiment twee peilpijpen worden opgegeven. Deze beslaan elk één regel, waar opgegeven kan worden:
- De naam van de pijp. Dit is aanvankelijk een standaardnaam afhankelijk van uitvoertaal die is geselcteerd op het moment dat het compartiment aangemaakt wordt, maar die namen kunnen dus handmatig aangepast worden.
- Met ‘geselecteerd/gedeselecteerd’ in de rechterkolom geeft men aan of deze pijp geselecteerd is voor uitvoer, zoals voor tekeningen en tanktabellen. Elke pijp is niet alleen geselecteerd, maar behoort ook tot een exclusieve categorie (‘A’ t/m ‘J’). M.b.v. die categorie kan het uitvoerscript de gewenste peilpijpen identificeren (zie ook Uitvoerscripts).
- Bij [invullen] komt er een venster op waarin men de maten van de pijp kan opgeven. Deze maten kunnen trouwens (middels <F5>) ook aan de referentievlakken worden gerefereerd, wat handig kan zijn bij toekomstige ontwerpwijzigingen. Het maximum aantal punten is vijftig, zodat ook kromme pijpen goed gemodelleerd kunnen worden. En verder wordt er ter verificatie in de statusregel, rechtsonder in het venster, de totale pijplengte afgedrukt. Dit venster kent ook de functie [Selected] die precies hetzelfde doet als de ‘geselecteerd/gedeselecteerd’ van de vorige regel. In de regel zal een pijp uit twee of meer punten bestaan, maar het is ook mogelijk om een “pijp” met slechts één punt op te geven. Het effect daarvan wordt beschrven in Uitvoerscripts.
Speciale punten / openingen
Hier kunnen kenmerken worden opgegeven van specifieke dingen die bij het compartiment horen. Er zijn verschillende voorgedefinieerde soorten van zulke dingen:
- Open opening
- Dit is een open opening naar buiten toe, die met het compartiment verbonden is, bijvoorbeeld een onbeschermde ontluchting.
- Weathertight opening
- Een met dit compartiment verbonden opening naar buiten toe die zodanig beschermd is dat ze als dicht tegen weer en wind beschouwd mogen worden. Sommige autoriteiten beschouwen een ontluchtingskap als voldoende bescherming hiervoor, anderen niet.
- Waterdichte ‘opening’
- Deze doet vanzelfsprekend niks. Hij is opgenomen ter assistentie, bv. om een openingen even ‘uit’ te kunnen zetten, of om aan te geven dat men een bepaalde afsluitbare opening niet is vergeten in te voeren, maar dat deze toch echt waterdicht is.
- Nooduitgang
- Zie Typen parameters, Te verrekenen nooduitgangen.
- Hopperrand of overvloei
- Zijn uitsluitend bedoeld voor compartimenten die een open hopepr zijn, waaruit lading kan afschenken. Details daarvan worden besproken in Opgeven van aanvullende hoppereigenschappen.
- Alarmsensor
- Om het effect hiervan in tanktabellen en maximum tankvulling te kunnen verwerken.
- Druksensor
- De plaats hiervan is van belang voor het berekenen van druktabellen (d.w.z. de tabellen die aangeven welke tankvulling bij een bepaalde sensordruk hoort), en om bij de beladingstoestanden cq. beladingscomputer bij een bekende sensorduk het corresponderende inhoud te kunnen bepalen.
Bij [invullen] komt er een window op waarin men kan opgeven:
- Of het punt geselecteerd is, dat wordt opgegeven in de laatste kolom. Alleen met geselecteerde punten wordt echt iets gedaan, Als een punt niet geselecteerd is dan is het net alsof het helemaal niet bestaat. Dat selecteren is dus bedoeld om bij wijze van spreken even iets ‘weg te gooien’, maar het later toch weer terug te kunnen zetten. Overigens kunnen sommige punten ook geselecteerd zijn van een bepaalde exclusieve categorie, dat dient hetzelfde doel als bij de peilpijpen, wat vlak hierboven besproken is.
- De naam.
- Lengte-, breedte- en hoogtecoördinaten van de speciale punt.
- Het soort punt, volgens de definitielijst hier vlak boven.
- Tot welk pijpleidingennetwerk dit punt behoort.
Overigens werden openingen naar buiten toe van oudsher in PIAS gedefinieerd in een aparte lijst, die beheerd wordt door de module Hulldef. Deze lijst blijft bestaan, omdat daar ook andere soorten punten kunnen worden opgegeven, zoals die van de grenslijn. Om inconsistenties te voorkomen vult Layout deze lijst steeds weer aan met (geselecteerde) openingen van compartimenten, maar markeert ze zodanig dat ze in Hulldef niet gewijzigd of verwijderd kunnen worden. Als men alle openingen van het schip in één overzichtlijst wil behandelen dan wordt het Layout menu zoals besproken in Lijst van openingen en andere speciale punten daarvoor aanbevolen.
Compartiment is een hopper die afschenkt
Met PIAS kan de stabiliteit berekend worden van hopperzuigers, hoe dat precies in z'n werk gaat wordt besproken in Stabiliteit voor open hopperschepen. In elk geval moet worden opgegeven welk compartiment (of welke compartimenten) als zo'n open hopper worden beschouwd, dat wordt gedaan door bij deze cel ‘ja;’ in te vullen.
Is een ruim met een RoRo-dek (STAB90+50)
Deze optie is momenteel in ontwikkeling, en nog niet vrijgegeven voor algemeen gebruik.
Soort ruimte prob.lekstab. SOLAS0920 (uniform)
Hier kan in één handeling ruimte types worden opgegeven voor alle subcompartimenten. Zie Permeabiliteiten voor de verdere merites daarvan.
Parameters olieuitstroomberekening
- Soort tank t.b.v. uitstroomberekeningen: ten behoeve van probabilistische uitstroomberekeningen (met Outflow) moet bekend zijn of een bepaald compartiment een brandstofolie- of ladingolietank is (althans, in de zin van de betrokken voorschriten). Dat kan hier worden opgegeven.
- Tank grenst aan onderzijde: voor diezelfde uitstroomberekeningen kan het van belang zijn of een tank aan de onderzijde aan het vlak, of aan een niet-olietank grenst. Dat kan hier worden opgegeven.
- Overdruk t.g.v. inert gas systeem: ladingolietanks kunnen van inertgassystemen voorzien zijn. Als dat het geval is dan is het voor de uitstroomberekeningen van belang de overdruk hiervan hier op te geven (in kiloPascal).
Automatisch opnemen in beladingstoestand
Hier kan worden aangegeven of dit compartiment automatisch als tank, of hopper indien van toepassing, moet worden opgenomen in de gewichtspostenlijst bij het aanmaken van een nieuwe beladingstoestand in Loading. Evenzeer worden, indien men in Loading de functie ‘Add missing tanks’ (in het gewichtspostenmenu, zie Gewichtsposten invullen/wijzigen) gebruikt, alleen die missende tanks toegevoegd waarvan de hier besproken eigenschap op ‘Ja’ staat.
- Noot
- In het overichtsmenu van compartimenten, Compartimentenlijst, berekenen en afdrukken van tanktabellen, zou de kolomkop ‘Automatisch opnemen in beladingstoestand’ een beetje veel ruimte in beslag nemen, dus daar staat het kortere ‘In beladingstoestand’.
Is onderdeel van de waterdichte scheepsindeling
Hier kan worden aangegeven of het compartiment een onderdeel is van de waterdichte indeling van het ship en meegenomen moet worden bij het definieren of genereren van de schadegevallen. Soms worden er extra compartimenten gedefinieerd die gebruikt worden bij bepaalde berekeningen, bijv. graanruimen voor de berekening van de graanmomententabellen. Maar het kunnen ook tijdelijke compartimenten zijn die in de ontwerpfase van schip in gebruik zijn. Als een compartiment niet een onderdeel is van de waterdichte indeling wordt deze niet meegenomen bij het genereren van de schadegevallen bij de deterministische en probabilistische lekstabiliteit, en kan het compartiment niet geselecteerd worden bij het handmatig definieren van een schadegeval.
Rekenscript, Uitvoerscript en Berekend
- Rekenscript: zie Rekenscripts.
- Uitvoerscript: zie Uitvoerscripts.
- Berekend: waar per compartiment wordt aangegeven of de tankinhoudstabel berekend is. Buiten ‘ja’ en ‘nee’ kan hier ook staan dat de tabel wel berekend is maar verouderd. Dat is zo als de vorm van het compartiment gewijzigd is sinds de meest recente inhoudsberekening. Door trouwens op deze cel op <Enter> te drukken wordt er een veld geopend waarin alle berekende tankinhoudwaardes staan. Men zou hier ook nog wijzigingen kunnen aanbrengen, maar bedenk wel dat deze bij een volgende keer berekenen weer verloren gaan. Wijzigingen kunnen ook worden aangebracht door regels weg te gooien of toe te voegen, maar er worden niet meer regels toegestaan dan oorspronkelijk in de tabel zaten. Als er meerdere trimmen berekend zijn dan kunnen de bovenbalkfuncties [Nexttable] en [Prevtable] gebruikt worden om door die tabellen heen te lopen.
- Max. vol.: het maximum volume gebaseerd op de definitie van het compartiment.
Converteerbaar
Hier kan men aangeven of een subcompartiment bij het uitvoeren van de optie Genereer fysieke vlakken uit het geheel van converteerbare subcompartimenten moet worden meegenomen in de automatische conversie van het type ‘met coördinaten’ naar ‘ruimte ontstaan tussen vlakken’. Hiermee wordt de ‘converteerbaarheid’ van alle subcompartimenten van het compartiment beinvloed. Hier zijn er vier mogelijkheden:
- Automatisch bij conversie
- Waarbij bij de conversie eerst wordt gekeken of het compartiment een ander overlapt (en aan andere eisen voldoet, zoals het beziten van zuiver vlakke grensvlakken). Zo ja, dan wordt het niet geconverteerd; zo nee, dan wel.
- Niet converteerbaar
- Zal voor zich spreken
- Wel converteerbaar
- Idem
- Opgeven per subcompartiment
- Wat wordt gebruikt als niet voor het compartiment als geheel kan worden vastgelegd of het geconverteerd moet worden, maar dit op het meer gedetailleerde niveau van subcompartimenten moet worden opgegeven, zoals dat is beschreven in Converteerbaar.
Aantal randvoorwaarden
Hier kan het aantal randvoorwaarden dat van toepassing is op het compartiment opgegeven worden, met een maximum van 20. Voor elke randvoorwaarde kan vervolgens via een popupmenu de betreffende randvoorwaarde uit de randvoorwaardentabel geselecteerd worden.
Subcompartimentsgegevens
Subcompartiment
De naam van het subcompartiment, die uniek moet zijn binnen het compartiment.
Permeabiliteiten
Een compartiment heeft een permeabiliteit, die i.h.a. wordt aangeduid met μ. Hier in PIAS zijn daar twee van, nl. de permeabiliteit waarmee bij de tankinhoudsberekeningen gerekend wordt, en die waarmee bij de lekberekening gerekend wordt. Fysisch is een dergelijk onderscheid natuurlijk onhoudbaar, maar de scheepsbouwkundige praktijk heeft geleerd dat voor tankinhoudsberekening vaak een permeabiliteit van 0.98 tot 0.995 gebruikt wordt, terwijl bij lekberekeningen de regels vaak een waarde van 0.95 voorschrijven. Het berekenen van de optredende graanmomenten, Grainmom, maakt gebruik van de ‘permeabiliteit als tank’. De permeabiliteit is gedefinieerd als het totale volume, rekening houdend met constructiedelen gedeeld door het totale volume zonder rekening met constructiedelen te houden, en heeft dus per definitie een waarde tussen 0 en 1.
Sommige voorschriften, met name de probabilistische lekstabiliteit volgens SOLAS 2009 en 2020, hanteren een permeabiliteit die varieert met de diepgang, en met het soort ruimte. Daartoe kan men bij de optie ‘soort ruimte prob.lekstab. SOLAS0920’ een keus maken uit de ruimtesoorten die SOLAS kent.
Overigens zal het slechts sporadisch voorkomen dat permeabiliteiten of ruimtesoorten verschillen tussen subcompartimenten van hetzelfde compartiment. Als ze allemaal gelijk zijn dan is het handiger om deze gegevens op te geven bij het compartiment, daarmee worden dan de permeabiliteiten voor alle subcompartimenten met één handeling vastgelegd.
Soort vorm
Het soort subcompartiment. Daar zijn er drie van, zoals geïntroduceerd in Definities, nl. ‘met coördinaten’, ‘ruimte ontstaan tussen vlakken’ en ‘externe PIAS scheepsvorm’.
Teken
Positief of negatief, resp. of dit subcompartiment bij het subcompartiment moet worden opgeteld of ervan afgetrokken. Dit teken kan niet worden ingevuld bij subcompartimenten van het type ‘ruimte ontstaan tussen vlakken’, die zijn uiteraard altijd positief.
Converteerbaar
Hier kan men aangeven of een subcompartiment bij het uitvoeren van optie Genereer fysieke vlakken uit het geheel van converteerbare subcompartimenten moet worden meegenomen in de automatische conversie van het type ‘met coördinaten’ naar ‘ruimte ontstaan tussen vlakken’. Deze regel verschijnt alleen maar als bij het compartment bij de ‘converteerbaarheid’ is opgegeven dat deze per subcompartiment kan worden ingesteld (zie daarvoor Converteerbaar).
Zijde
- SB
- Een asymmetrisch subcompartiment wat zich uitsluitend aan SB bevindt.
- BB
- Een asymmetrisch subcompartiment wat zich uitsluitend aan BB bevindt.
- Dubbel
- Een symmetrisch subcompartiment waarvan alleen de SB helft is opgegeven, wat gespiegeld wordt naar BB.
- Volgens coördinaten
- Waarbij het subcompartiment gewoon vastgelegd is door z'n coördinaten, zonder specifieke symmetrieaannames. Volgens PIAS conventie is bij SB de breedtemaat positief, BB negatief.
Vormdefinitie externe subcompartimenten
Filenaam en de lengte-, breedte- en hoogteverschuiving. Dit zijn de parameters van de externe PIAS scheepsvorm, een concept wat wordt toegelicht in Definities, waar resp. de filenaam van de PIAS vormdefinitie (zoals vastgelegd met Hulldef of Fairway) en de verschuiving van de oorsprong van die definitie naar z'n plaats van dit subcompartiment worden opgegeven. Overigens kan van een filenaam ook worden vastgelegd dat deze zich bevindt in dezelfde map als de rompvorm, d.m.v. het &-teken. Dit is trouwens aan te raden, zie Rompvormen voor iets meer details.
Vormcomplexiteit
Bij een subcompartiment van het type ‘met coördinaten’ kan men hier opgeven of het subcompartiment een eenvoudig blok is, wat met zes getallen kan worden vastgelegd, of een iets complexere vorm heeft, waarvoor meer getallen nodig zijn. Men kan hier kiezen uit de drie types die zijn opgesomd bij Soorten subcompartimenten "met coördinaten".
- Attentie
- Als een subcompartimentvorm van het type ‘ruimte ontstaan tussen vlakken’ is dan zou hier de aanduiding “niet in coordinaten weer te geven” kunnen staan. Dat betekent dan niet dat de vorm fout of onbruikbaar zou zijn. Zo'n subcompartimentsvorm is volledig acceptabel, hij kan alleen niet worden weergegeven met van achter naar voor doorlopende langsribben. Het zou mogelijk zijn om de vorm verder op te splitsen zodat wel weergeefbare vormen ontstaan, maar dat verhoogt het aantal subcompartimenten, dus er is voor gekozen om dat niet te doen.
Subcompartimentscoördinaten
Als laatste in het subcompartimentsdefinitiescherm volgen de coördinaten, dus de achtergrens, voorgrens en de overige breedte- en hoogtegrenzen. Daar waar het niet evident is of het een breedte- of hoogtegrens betreft wordt dat in de onderbalk in tekst aangegeven, zie voorbeeld hieronder. De coördinaten worden alleen getoond bij de types ‘met coördinaten’ en ‘ruimte ontstaan tussen vlakken’. Bij het laatste type zijn ze alleen ter informatie, en kunnen dus niet gewijzigd worden (de grenzen worden dan immers geheel bepaald door de fysieke vlakken). Indien men voor ‘Met N langsribben ’heeft gekozen kan ‘N ’gekozen worden via [cOordinates].
Aanduiding, linksonder, of het een breedte- of hoogtegrens is.
Berekenen an afdrukken van tanktabellen
De optie's voor tankinhoudstabellen bevinden zich in de menubalk: [tAnk tAbles]. Daaronder hangen vier subopties die hieronder aan bod komen.
Setup: opgeven van reken- en uitvoerscripts
Met een script wordt de uitvoer van de tanktabellen vastgelegd. Er zijn twee soorten van, rekenscripts waarbij de rekenkundige zaken worden vastgelegd, zoals stapgrootte en trimmenrange, en uitvoerscripts waarbij grootheden en eenheden van de uitvoer worden vastgelegd. Om de uitvoer zo flexibel mogelijk te maken kunnen van beide soorten scripts meerdere versies worden opgegeven.
Rekenscripts
Met het rekenscript kan worden opgegeven op welke manier de tanktabellen berekend worden, door het opgeven van:
- De naam van het script. Er kunnen meerdere scripts zijn, en per compartiment kan een script gekozen worden. Om dat te herkennen dient deze naam.
- Welk script ‘default’ is. Als er bij een compartiment niet naar een specifiek script verwezen wordt dan wordt deze ‘default’ gebruikt bij het berekenen.
- De rekenstap, dat is de grootte van de hoogtestap (in meter) waarmee de tabel berekend wordt.
- De uitvoerstap, dat is de stap waarmee de tabel afgedrukt wordt. Als in een tabel volgens het uitvoerscript in de eerste kolom een afstandsgrootheid gebruikt wordt (zoals hoogte, sounding en ullage) dan wordt de tabel met de hier opgegeven hoogtestap in meter afgedrukt. Als er een andere grootheid in de eerste kolom staat (zoals volume) dan wordt de tabel met een stap afgedrukt die min of meer overeenstemt met de hier opgegeven afdrukhoogtestap. Om te voorkomen dat men een tabel berekent met een hele grote stap afdrukt met een hele kleine, wordt als werkelijke uitvoerstap altijd de grootste van de twee genomen.
- De trim, of trimmen. Voor een enkele trim kan men in deze cel direct de waarde invullen. Om meerdere trimmen op te geven komt men na <Enter> in een specifiek subscherm daarvoor.
- Of er tabellen voor alle hellingshoeken moeten worden aangemaakt. Als dat met ‘ja’ wordt ingevuld dan worden tabellen gemaakt voor alle combinaties van hier in Layout opgegeven trimmen, en de hoeken die bij Config opgegeven zijn, zoals dit besproken is bij Hoekenrange voor hydrostatische berekeningen. Als deze hoeken in Config gewijzigd worden dan worden de eventueel reeds bestaande tanktabellen daarmee niet ongeldig. Men zal die dus expliciet weg moeten gooien met de optie ‘verwijder alle berekende tanktabellen’, zie ook de bespreking bij Remove: verwijder alle berekende tanktabellen.
Uitvoerscripts
In een uitvoerscript wordt vastgelegd welke parameters er in een tanktabel moeten worden opgenomen, en in welke eenheden. Die parameters zijn:
- Hoogte, dit is de hoogte van het vloeistofniveau aan in het scheepsassenstelsel, zie onderstaande schets. Wanneer een tankinhoudstabel op een trim wordt berekend, kan dit leiden tot grote positieve of negatieve ‘hoogten’, de hoogten worden namelijk gegeven uit de basis ter plaatse van halve lengte van het schip. De beginhoogte is die bij een net lege tank, de eindhoogte is de hoogte bij maximaal volume.
- Ullage, dit is, bij een peilpijp van minstens twee punten, de ‘droge’ afstand door die pijp tussen het laatste (=hoogste) punt en de vloeistofspiegel. Zoals besproken in Peilpijp kan een “pijp” ook uit slechts één punt bestaan. In dat geval is dat het ullagereferentiepunt, waarvan dan naar beneden gemeten wordt, en wat dus bedoeld is om boven of bovenin de tank te liggen. De ullage is dan de loodrechte (d.w.z. rekening houdend met trim en slagzij) afstand tussen dat punt en de vloeistofspiegel.
- Sounding (=peiling) , wat het complement van de ullage is, nl. de ‘natte’ afstand door de pijp tussen het eerste (=laagste) punt en de vloeistofspiegel. Bij een “pijp” bestaande uit één punt is dat het soundingreferentiepunt, waarvan naar boven gemeten wordt, en wat bedoeld is om ongeveer onderin de tank te liggen. De sounding is in dit geval ook de loodrechte afstand tussen dat punt en de vloeistofspiegel.
- Volume, gewicht, zwpt.hoogte, zwpt.breedte, zwpt.lengte, vrij vloeistof moment dwars en vrij vloeistof moment langs zullen voor zich spreken.
- Idwars en Ilangs zin de traagheidsmomenten van het vloeistofoppervlak.
- Druk, waarvoor het betreffende compartiment voorzien moet zijn van een drukopnemer, waarvan de plaats kan worden opgegeven in het menu van Speciale punten / openingen. De druk wordt (vanzelfsprekend) berekend loodrecht op de waterlijn (=vloeistofspiegel in de tank).
Definitie van `hoogte' in de tanktabel.
Elk uitvoerscript heeft een naam, zodat later per compartiment het te gebruiken script geïdentificeerd kan worden. Tevens kan bij een script worden aangegeven of deze default is, dat dient hetzelfde doel als de default bij de rekenscripts. Per script verschijnt een invulscherm met de instellingen. De eerste regel is de eerste kolom in de tanktabel, de tweede regel de tweede kolom enz. zodat u net zoveel kolommen op kunt geven als u wenst. De laatste kolom van het script bevat de aanduiding ‘categorie’, deze is alleen van toepassing bij de grootheden sounding, ullage en druk. Deze ‘categorie’ is een letter van A t/m J en het doel is het identificeren van de gewenste peilpijp of drukopnemer. Er kunnen immers meerdere van dit soort dingen voorkomen, en per tanktabel moet worden vastgelegd welke daarvan gebruikt moet worden. Zo'n pijp of sensor heeft ook een A t/m J ‘categorie’, zodat daarmee de koppeling gelegd wordt.
Calculate: berekenen van tanktabellen
Met deze optie worden de tankinhoudstabellen berekend van alle geselecteerde compartimenten, volgens de opgegeven rekenscripts, en volgens de instelling ‘tanktabellen met overal het maximum vloeistofoppervlak’ zoals die in Config opgegeven kan worden en in Instellingen voor compartimenten en tanktabellen besproken is. Bij de tanktabellen wordt ook het tijdstip van berekenen bijgehouden, zodoende kan een herberekening heel efficient gebeuren, omdat alleen die tanks die daadwerkelijk gewijzigd zijn sinds de laatste berekening daadwerkelijk opnieuw berekend worden. Als men consequent alle tanks wil herberekenen dan moeten de bestaande tabellen expliciet worden weggegooid, zie daarvoor Remove: verwijder alle berekende tanktabellen. Trouwens, met de instelling ‘tanktabellen automatisch berekenen’ hier in Layout aangezet, zie daarvoor Layout projectinstellingen en functiekleuren, worden de tabellen berekend indien dat nodig is, en hoeft dat dus niet meer expliciet met deze optie gedaan te worden.
- Attentie
- Tankinhoudsberekeningen worden vanzelfsprekend gebaseerd op de vorm van de tanks, maar ook op de plaats en vorm van de spanten (zoals gedefinieerd in Hulldef). Dat betekent dat (zelfs bij tanks die de scheepsromp niet snijden) het aantal spanten van invloed kan zijn op het resultaat van een tankinhoudsberekening. Voor een bespreking van het effect van spantaantallen wordt verwezen naar Aantal spanten.
Print: afdrukken van tanktabellen
Voorbeeld van een tanktabel volgens uitvoerscript.
Met deze optie worden tanktabellen afgedrukt. Dat kan in een aantal varianten (waarvan er drie bij wijze van voorbeeld in de figuren hier zijn opgenomen):
- Volgens het uitvoerscript. Volgorde en inhoud van deze tabel kan men via het uitvoerscript in hoge mate controleren. Overigens kan bij deze tabel, als daar souding of ullage in opgenomen is, de opmerking komen te staan dat de peilpijp te kort is. Dat betekent dat de tank verder gevuld kan zijn dan dat de pijp lang is, en impliceert dat bij een aflezing aan de bovenkant van de pijp het volume eigenlijk elke waarde kan hebben tussen het volume wat precies hoort bij dat niveau, en het maximum volume. Om in elk geval toch aan te geven wat het maximum volume is, wordt dat in zo'n geval afgedrukt, maar ten overvloede kan er ook een extra regel verschijnen die geldt voor het niveau precies door de top van de pijp (en een regeltje met toelichting daarop).
- Litertabellen, of beter gezegd een sounding/litertabel. Deze bevat dus geen andere gegevens, maar is daardoor wel gecondenseerd.
- Trimtabellen, waarbij bij een reeks van trimmen de inhouden worden weergegeven. Deze zijn er in twee varianten:
- Op basis van sounding en ullage, waarbij per regel bij de sounding (in meter) voor iedere trim de inhoud kan worden afgelezen. Als de peilpijp meer dan één punt bevat dan wordt de corresponderende ullage eveneens afgedrukt.
- Op basis van druk, waarbij per regel bij de afgelezen druk (in mm waterkolom) voor iedere trim de inhoud kan worden afgelezen.
- Correctietabellen, welke de afwijking van tankinhoud bij trim en hellingshoek in tabelvorm weergeven. Eigenlijk is dit soort tabellen een beetje uit de oude doos, als men immers de inhouden direct berekent voor meerdere trimmen (bv. met de ‘trimtabellen’ van hierboven) dan zijn zulke correcties helemaal niet nodig. De correctietabel werkt als volgt:
- Zoek de tabellen van de gewenste tank op (er zijn twee tabellen per tank).
- Lees in de eerste tabel bij de gemeten sounding/ullage en trim het correctiegetal af.
- Lees in de tweede tabel bij gemeten sounding/ullage en hoek het tweede correctiegetal uit.
- Tel die twee correctiegetallen (let op, deze zijn in millimeter) op bij de sounding/ullage. Dit is de sounding/ullage waarbij nu de tankinhoud (onder helling en trim nul) afgelezen kan worden.
- Samenvatting, waarmee een overzichtstabel wordt afgedrukt waarin maximum inhouden en zwaartepunten enz. van alle (geselcteerde) compartimenten zijn opgenomen. Houdt in het achterhoofd dat de maxima van volume en traangheidsmoment echt de maximum waardes zijn die ergens optreden. Ze hoeven dus niet per se op dezelfde vulhoogte op te treden, bv. bij een U-tank is het maximum volume, vanzelfsprekend, bij geheel gevulde tank, terwijl het maximum dwarstraagheidsmoment bereikt wordt bij gedeeltelijke vulling, met het vloeistofniveau in het bodemdeel.
Voorbeeld van een litertabel.
Voorbeeld van een trimtabel.
Remove: verwijder alle berekende tanktabellen
Met deze optie worden alle berekende tanktabellen verwijderd. Eigenlijk is er geen reden om dat te doen, intern wordt immers bijgehouden van welke tanks de vorm gewijzigd is sinds de laatste berekening, zodat bekend is dat die tabel verouderd is en herberekend moet worden. Een uitzondering is dat als de optie ‘tanktabellen met overal het maximum vloeistofoppervlak’ omgezet wordt dan wel de hellingshoeken gewijzigd worden bij Config (zie daarvoor resp. Hoekenrange voor hydrostatische berekeningen en Instellingen voor compartimenten en tanktabellen), in die gevallen moeten de bestaande tabellen handmatig weggegooid worden met de optie alhier. En als u om welker reden dan ook handmatig de tabellen wilt verwijderen dan kan dat met deze optie.
Areas: druk tabel van wandoppervlakken van de compartimenten af
Met deze optie worden de oppervlakken van de buitenwanden van de (geselecteerde) compartimenten berekend en afgedrukt. Deze oppervlakken zijn bedoeld als schatting van het verfoppervlak, waarbij in acht moet worden genomen dat:
- Constructiedelen in het compartiment en op z'n buitenwanden niet in PIAS zijn ingevoerd, en dus niet in rekening worden gebracht.
- Bij compartimenten die aan de huid grenzen de berekening wordt uitgevoerd op basis van de afgewikkelde spantlengtes, zodat de nauwkeurigheid min of meer evenredig is met het aantal spanten in een compartiment. Daarnaast geldt voor deze compartimenten dat het oppervlak niet accuraat is als bij een asymmetrische scheepsvorm de spantplaatsen — voor zover die binnen het compartiment vallen — van de BB-vorm niet dezelfde zijn als die van de SB-vorm.