PIAS Handleiding
2024
Programma voor de Integrale Aanpak van het Scheepsontwerp
|
Bij het opstarten van Loading worden alle gewichtsposten gecontroleerd op verwijzingen naar tanks die zijn verwijderd. In het geval dat dit voorkomt moet een keuze worden gemaakt wat te doen met die specifieke gewichtsposten. Er zijn een paar mogelijkheden:
Als gekozen is voor “doe niets automatisch”, en deze verwijzingen niet handmatig zijn aangepast, dan zal deze popup de volgende keer bij het starten van Loading terugkeren.
Hier verschijnt de Graphical User Interface (GUI) die kan worden beschouwd als het centrale bedieningsvenster van Loading, zie Hoofdvensterindeling. Deze GUI is niet onontbeerlijk, zonder deze kunt u met alle andere functies en menuopties ook heel goed met Loading werken, maar hij is wel heel erg handig en overzichtelijk. De GUI is grotendeels gelijk aan die van LOCOPIAS, de van PIAS afgeleide on-board loading software.
Wanneer u deze optie kiest verschijnt de overzichtslijst van beladingstoestanden. Hierin kunnen beladingstoestanden worden toegevoegd, verwijderd, gecopieerd enz. De lijst bevat verder de volgende kolommen:
Hiermee kan men een beladingstoestand op slot zetten; dan wordt deze grijs, kan deze niet meer gewijzigd worden, en is alleen nog maar beschikbaar om van te copiëren. Op slot zetten kan nuttig zijn om bijzondere toestanden te beschermen tegen onbedoelde wijziging.
Let op: als in een beladingstoestand posten van de gezamenlijke lijst (die verderop aan bod komt) worden gebruikt, dan zullen wijzigingen in zulke posten toch ook een effect op de op slot staande beladingstoestand hebben.
De bovenbalk bij deze lijst bevat o.a. de volgende functies:
Kiest u voor deze optie dan verschijnt een menu met de gewichtsposten van deze beladingstoestand op het scherm. Als in de ‘gezamenlijke lijst van gewichtsposten’ een of meer posten als onderdeel van het leeg schip zijn gedefinieerd dan is de eerste regel altijd de som van deze posten. Dat is dus het totale leegscheepsgewicht wat ook niet gewijzigd kan worden — hoe zou zo'n wijziging immers verdeeld moeten worden over de vele samenstellende componenten? Als er voor het project gebruik is gemaakt van gewichtsgroepen (zie daarvoor Gewichtsgroepen) dan bevat de lijst ook regels waar de subtotalen per gewichtsgroep in staan. Als aan zo'n gewichtsgroep een kleur is toegekend dan wordt dat subtotaal afgedrukt in die kleur.
De volumetrische gegevens van de tanks komen altijd overeen met die in Layout, alwaar de tanks gedefinieerd zijn. Gewichtsgroep en soortelijk gewicht zijn standaard gekoppeld aan de ontwerp gewichtsgroep en het ontwerp soortelijk gewicht zoals die in Layout zijn opgegeven. Bij wijzigingen in Layout gaan deze gegevens dan mee. Voor elke tank kunnen desgewenst specifieke gewichtsgroep en/of soortelijk gewicht opgegeven worden, in welk geval de koppeling met Layout vervalt, voor die tank. Zulke gekoppelde parameters zijn herkenbaar aan de gele achtergrondkleur van hun cel.
Deze gewichtspostenlijst bevat een flink aantal kolommen — scrollen brengt u naar de rechterkolommen — welke zijn:
De naam van de gewichtspost.
Als de temperatuurcorrecties functionaliteit is aangeschaft dan kan men dubbelklikken op de naam van een tank om in het temperatuurcorrecties menu te komen. Zie Stof, Temperatuur en Soortelijk Gewicht voor meer informatie.
Als de gewichtpost aangemaakt is door een beladingshulpmiddel dan wordt daaraan een ‘type’ toegekend, bv. ‘tank’, ‘kraan’ of ‘containerbay’. De meeste velden van een gewichtspost met zo'n ‘type’ kunnen niet handmatig gewijzigd worden, die worden nou net door die beladingshulpmiddelen beheerd. Een uitzondering is een post van het type ‘tank’, waarvan het gewicht, volume, vullingspercentage of soortelijk gewicht kunnen worden aangepast, waarna de bijbehorende andere parameters (waaronder het zwaartepunt) automatisch worden aangepast.
Een gewichtspost van zo'n ‘type’ kan met <Spatie> worden omgezet naar een gewone (losse) gewichtspost. Een post van het type ‘tank’ heeft — indien die functionaliteit is aangeschaft — nog een extra mogelijkheid, en dat is ‘doorvloeide tank’, die is in open verbinding met het buitenwater.
Er leven verschillende opvattingen over de manier waarop het vrij vloeistofmoment (VVM) bepaald moet worden. De gewenste kan hier worden opgegeven, waarbij er de keuze bestaat tussen:
Als er gekozen is voor een afwijkende VVM, wordt in de uitvoer bij het VVM een !-teken afgedrukt met daarbij de gekozen optie. Onderaan de pagina of de gewichtspostenlijst staat een verklaring van de gekozen opties. Let op: deze instelling is niet van toepassingen als berekeningen met meebewegende vloeistofoppervlakken worden uitgevoerd (zoals besproken in (Lek-)stabiliteit met meebewegende zwaartepunten vloeistoflading), in dat geval wordt altijd het werkelijke gedrag van de vloeistof in rekening gebracht.
In de kolom ‘Gemeten’ kan een Sounding, Ullage of Druk worden opgegeven, zolang een peilpijp cq. druksensor beschikbaar is. Met de kolommen ‘Trim sounding’ en ‘Hoek sounding’ kan de trim en hoek ten tijde van “peilen” worden opgegeven. Let op: De kolom ‘Gemeten’ bevat de gemeten waarde die hoort bij de opgegeven trim en hoek. Andere gegevens, i.e. kolommen, zoals gewicht, volume en zwaartepunt zijn bepaald bij trim nul en hoek nul.
Als deze functionaliteit niet is aangeschaft dan is de kolom ‘Gemeten’ alleen van toepassing voor gewichtsposten van het type ‘graanruim’, en bevat deze een Ullage, dat is de afstand tussen de bovenkant van het luikhoofd en het graanoppervlak. Deze kolom is dan alleen zichtbaar als dat bij de Loading instellingen is opgegeven, zie Instellingen intacte stabiliteit.
En dan zijn er in dit menu ook nogal wat bovenbalkfuncties beschikbaar, namelijk:
Beladingstoestanden voor ontwerpgevallen worden vaak gemaakt met een uniforme vulling per soort tankinhoud, bv. dat in de vertrektoestand de brandstof- en drinkwatertanks voor 98% gevuld zijn en de vuilwater voor 10%. Aanpassingen voor de hele gewichtsgroep kunnen gemakkelijk worden doorgevoerd door de respectievelijke waarde op de subtotaal regel aan te passen. Mogelijke aanpassingen zijn: ‘VVM type’, ‘Gewichtsgroep’, ‘Tank vulling’ en ‘Dichtheid’. Let op dat met ‘undo’ het mogelijk is om deze wijziging ongedaan te maken.
Er is al aan bod gekomen dat gewichtsposten van het type ‘tank’ kunnen zijn, dan zijn ze dus gekoppeld aan de vorm van een compartiment zoals die met Layout is vastgelegd. Om een tank te kunnen gebruiken als gewichtspost moet deze in de gewichtspostenlijst worden ‘ingelezen’. Met de bovenbalk optie [Add missing tanks], zoals omschreven bij Gewichtsposten invullen/wijzigen, worden alle ontbrekende tanks toegevoegt. Een tank kan niet tweemaal in de beladingstoestand voorkomen, ook niet door middel van de gezamenlijke lijst.
Met Config kunnen algemene PIAS instellingen opgegeven worden, en hier in Loading, bij de optie ‘Loading projectinstellingen’ kunnen specifieke Loading zaken ingesteld worden. Maar berekeningen van stabiliteit en sterkte worden in de praktijk voor heel veel verschillende situaties uitgevoerd, en daarom kan het nodig zijn om voor specifieke beladingstoestanden af te wijken van de standaard. Dat kan met deze optie. Als deze gekozen wordt dan verschijnt er een popup venster met verschillende tabbladen voor onderwerpen die aan bod komen in de volgende paragrafen.
Als er meerdere windcontouren zijn dan kan per beladingstoestand gekozen worden welk windcontour te gebruiken. Dat kan hier, er verschijnt een lijst waarin een keuze gemaakt kan worden uit de contouren zoals gedefinieerd in Hulldef.
In Hulldef kunnen diverse uitwateringsdiepgangen zijn opgegeven, zoals voor ‘zomer’ of ‘zoet water’ (zie Maximale diepgangen cq. minimale vrijboorden). Hier kan, voor deze specifieke beladingstoestand, gekozen worden welke hiervan gebruikt moet worden bij de de toetsing. Verder kunnen in Hulldef ook minimum of maximum diepgangen worden opgegeven (zie Diepgangsmerken en toegestane maximale en minimale diepgangen). Als dat zo is dan kan hier gekozen worden welke daarvan bij deze beladingstoestand van toepassing zijn.
Op deze regel is aangegeven met welk soortelijk gewicht voor het buitenwater gerekend wordt: een specifiek soortelijk gewicht, of het standaard soortelijk gewicht zoals ingesteld in Config ( Soortelijk gewicht vaarwater).
Bij het instellen van de intacte stabiliteitseisen (zie daarvoor Opgeven en selecteren van stabiliteitseisen) kan worden opgegeven welke daarvan de geselecteerde is. Die wordt gebruik voor de beoordeling van alle beladingstoestanden, maar een enkele keer moet een beladingstoestand aan andere eisen getoetst worden. Dat kan hier worden ingesteld. Kies daartoe ‘alternatieve intacte stabiliteitseisen’, en vink de stabiliteitseisverzameling aan die van toepassing is bij deze beladingstoestand. Vanzelfsprekend kan alleen gekozen worden uit die eisen die gedefinieerd zijn, en die geldig zijn voor intacte stabiliteit.
Op deze regel staat aangegeven welke maximaal toelaatbare dwarskrachten en momenten criteria (zoals gebruikt in de langsscheepse sterkteberekeningen) gebruikt worden. Er zijn twee mogelijkheden:
Zie Opgeven maximum toegestane dwarskrachten en momenten hoe deze criteria te definieren.
Hier kan een extra hellend moment worden opgegeven, welke wordt verwerkt als extra correctie op het breedtezwaartepunt van het deplacement. Dit impliceert dat dit moment verloopt met de cosinus van de hellingshoek.
Hier kan het hellend moment (in tonm) t.g.v. het verschuiven van graan of vee en voer worden opgegeven. Als stabiliteitscriteria in gebruik zijn ‘met graanmoment’ dan wordt dit moment in de stabiliteitsberekening gebruikt.
Hier kan worden opgegeven of het schip op één punt aan de grond zit, wat de locatie van dat punt is (in het scheepsassenstelsel) en de waterdiepte ter plaatse. Om iets precieser te zijn gaat het erom dat het schip mogelijkerwijs aan de grond zit, dus de locale diepgang t.p.v. het grondpunt kan wel kleiner zijn dan de waterdiepte (dan zit het schip helemaal niet aan de grond), maar niet groter. Dit aan de grond zitten wordt bij alle berekeningen van Loading meegenomen, waarbij aan de de stabiliteits- of lekberekening aan elke berekening een bladzijde wordt toegevoegd met de reactiekrachten van de bodem als functie van de hellingshoek (tenminste, als dat is aangezet in zijn respectievelijk Uitvoer instellingen tabblad). Bij de stabiliteitsberekening worden het effect van stranding alleen in rekening gebracht indien de berekening met vrije vertrimming wordt uitgevoerd (zie Stabiliteitsberekingswijze).
Naast de gewone stabiliteitsuitvoer kan een polair diagram afgedrukt worden die bij elke ankerkettinghoek de maximum ankerkracht weergeeft die nog toegestaan is volgens de anchor-handling stabiliteitseisen. Zie het voorbeeld in Maxchain, Polair diagram met maximale ankerkrachten bij een beladingstoestand. Hiervoor is het overigens niet nodig om de beladingstoestand te toetsen aan andere dan de standaard stabiliteitscriteria.
Hier kan het criterium gekozen worden waaraan de zichtlijn getoetst moet worden.
Hier kan de snelheid en het delta deplacement voor de weerstand-trimgrafiek worden ingesteld.
Als het voorblad geselecteerd is (bij het Intact tabblad) wordt, dan kunnen hier acht regels eigen tekst opgegeven worden. Om een regel echt op te nemen moet het vinkje daarvoor gezet zijn.
Als de temperatuurcorrecties functionaliteit is aangeschaft dan kan doormiddel van dubbelklikken op de naam van een gewichtspost, van het type tank, in een beladingstoestand, het volgende menu worden geopend. In dit menu staan alle benodigde parameters voor het verwerken van temperatuurcorrecties.
Voor het berekenen van het gewicht van de lading van verwarmde koolwaterstoffen zijn de volgende conversietabellen beschikbaar:
In het geval dat een omrekeningstabel is gekozen anders dan Geen temperatuur verrekening dan is dit herkenbaar in de gewichtspostenlijst doormiddel van de gele achtergrondkleur bij de naam en het gewicht van de gewichtspost.
Onder de optie [Damstab] in het beladingstoestdandenmenu of de gewichtpostenlijst hangen drie sub opties:
Edit damage cases | Invoeren en wijzigen van schadegevallen |
Generate damage cases | Genereer schadegevallen a.d.h.v. schadeafmetingen |
Intermediate stages | Opgeven van tussenstadia van vervulling |
Met deze optie kunnen een aantal (maximaal 3000) schadegevallen worden opgegeven waarvoor de lekberekeningen moeten worden gemaakt. Een schadegeval is een verzameling compartimenten (zoals opgegeven in Layout) die gelijktijdig lek raken. Na het kiezen van deze optie verschijnt er een venster waar lekgevellen kunnen worden opgegeven, en waarvan de werking geheel beproken is bij Invoeren en bewerken van schadegevallen.
Schadegevallen worden i.h.a. niet vrijelijk gekozen, ze worden afgeleid uit schadeafmetingen zoals die in regels en voorschriften zijn vastgelegd. Daarvoor kent PIAS een gespecialiseerde functionaliteit die besproken wordt in Genereer schadegevallen a.d.h.v. schadeafmetingen.
Hier kunnen maximaal tien tussenstadia van vervulling worden opgegeven. De tussenstadia worden opgegeven in procenten van het eindstadium, een stadium van 100% is dus volledig volgestroomd, 0% is helemaal niet volgestroomd (en dus gelijk aan de intacte beladingstoestand) en 50% is half volgestroomd. Het tussenstadium van 100% wordt bij elk lekgeval berekend en hoeft dus niet apart opgegeven te worden. Dit zijn dezelfde tussenstadia als in Hydrotables kunnen worden opgegeven, zie Definiéren tussenstadia van vervulling. Overigens zijn er nog veel meer overwegingen en mogelijkheden aangaande de tussenstadia, zie daarvoor Interne vervulling bij lekraken, door pijpleidingen en compartmentsverbindingen.
Een beladingstoestand is in essentie niks anders dan een verzameling gewichtsposten (met hun verder eigenschappen zoals naam en zwaartepunt). Die gewichtsposten kunnen allemaal worden opgegeven is een beladingstoestand, maar in de praktijk zijn er vele beladingstoestanden, die een heleboel gewichtsposten gemeenschappelijk hebben. Het biedt dan ook voordelen als deze gemeenschappelijk behandeld kunnen worden, en dat kan met de zg. ‘gezamenlijke lijst van gewichtsposten’. Dit is een kleine database van gewichtsposten die in meerdere beladingstoestanden gebruikt kunnen worden. Overal waar ze gebruikt worden zijn deze gewichtsposten hetzelfde, wat inhoudt dat als er in de ene beladingstoestand iets aan gewijzigd wordt, dat in alle andere beladingtoestanden ook direct gewijzigd is. Ze worden dus niet gecopieerd, er wordt naar verwezen.
Het gebruik van de gezamenlijke lijst is heel handig voor gewichtsposten die een zekere gezamenlijkheid hebben, zoals (natuurlijk) het lege schip (of z'n componenten) en deklasten en tankvullingen die in meerdere beladingstoestanden voorkomen. Maar het is niet verplicht om de gezamenlijke lijst te gebruiken, het is een handigheid, meer niet. Men zou in principe net zo goed alles gewoon direct in de beladingstoestanden in kunnen voeren, en vervelende is echter dat als er dan iets wijzigt, alle beladingstoestanden doorgenomen moeten worden om die wijziging en daar ook door te voeren. Met de gezamenlijke lijst bespaart u zich die moeite en verkleint u de foutkans.
De algemeen lijst is ook gewoon een lijstje van gewichtposten, net als een beladingstoestand die heeft. Het invulvenster van de gezamenlijke lijst is dus vrijwel gelijk aan dat van de beladingstoestand, zoals in Gewichtsposten invullen/wijzigen besproken. Verschillen zijn:
Ook de hier beschikbare bovenbalkfuncties zijn allemaal al besproken bij de beladingstoestandenlijst, met uitzondering van:
Gewicht(1) | Zhoogte(1) | Zlengte(1) | Zbreedte(1) | Achtergrens(1) | Voorgrens(1) | Componentnaam(1) |
Gewicht(2) | Zhoogte(2) | Zlengte(2) | Zbreedte(2) | Achtergrens(2) | Voorgrens(2) | Componentnaam(2) |
10.125 | 8.754 | 24.20 | -0.52 | 20.1(2) | 31.2 | Tandwielkast |
Gewicht(N) | Zhoogte(N) | Zlengte(N) | Zbreedte(N) | Achtergrens(N) | Voorgrens(N) | Componentnaam(N) |
... | ... | ... | ... | ... | ... | ... |
0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | stop |
In deze sectie worden de merites besproken van de diverse berekeningen die Loading uit kan voeren, t.w. intacte- en lekstabiliteit, langsscheepse sterkte en torsiemomenten.
Bij dit tabblad kan het uitvoerformaat ingesteld worden. Van de opgesomde onderdelen kan worden opgegeven of deze moeten worden opgenomen in de uitvoer. Het kan zijn dat een bepaalde gekozen uitvoer toch niet wordt aangemaakt, in dat geval is die optie wellicht niet aangekocht of anderszins niet beschikbaar.
De optie ‘Voorblad’ voegt een voorblad toe aan de stabiliteitsberekening, die bevat:
Bij de optie ‘Traagheidsmomenten tanks’ wordt een extra pagina met de volumetrische traagheidsmomenten van de gevulde tanks afgedrukt.
Dit tabblad verzorgt in de uitvoer mogelijkheden voor de langsscheepse sterkte berekening.
Bij dit tabblad kan het uitvoerformaat van de lekstabiliteitsberekening ingesteld worden. Van de opgesomde onderdelen kan worden opgegeven of deze moeten worden opgenomen in de uitvoer. Het kan zijn dat een bepaalde gekozen uitvoer toch niet wordt aangemaakt, in dat geval is die optie wellicht niet aangekocht of anderszins niet beschikbaar.
Hier kan worden opgegeven of een volledig of kort ‘Lading/ullage rapport’ gewenst is. Zie Lading/ullage rapport voor meer informatie.
Voor het uitvoeren van de stabiliteitsberekeningen spreekt het voor zich dat alle scheepseigenschappen volledig zijn opgegeven, niet alleen rompvorm en compartimenten, maar bv. ook leeg scheepsgewicht en openingen. Maar daarnaast moeten ook de volgende eigenschappen goed worden ingesteld om een complete stabiliteitsberekening te kunnen maken:
De uitvoer van de stabiliteitsberekening bestaat uit de volgende delen:
Maar dit is de standaarduitvoer, met de instellingen van Loading kan deze behoorlijk worden ingeperkt of uitgebreid.
Onder de langsscheepse sterkte wordt verstaan de langsscheepse verdeling van optredende dwarskracht en buigend moment, en indien ingesteld de doorbuiging en de hoekverdraaiing. Een hogging moment (opliggen) is positief, een sagging moment (doorliggen) negatief. Een positieve dwarskracht betekent dat achter de betreffende lengtemaat het gesommeerde drijfvermogen kleiner is dan het gesommeerde gewicht. Deze berekeningen zijn gebaseerd op de langsscheepse verdeling van opdrijvende krachten en gewichten.
Elke gewichtspost wordt daarbij geacht een lineaire verdeling te hebben tussen z'n achter- en voorgrens, zodanig dat het langsscheepsezwaartepunt overeenstemt met het opgegeven. Bijvoorbeeld:
Hebben gewichtsverdelingen volgens de volgende figuur.
Als het zwaartepunt in lengte zich niet in het middelste 1/3 deel tussen voor- en achtergrens van de gewichtspost bevindt dan wordt de gewichtsverdeling lokaal negatief. In sommige gevallen kan dat realistisch zijn, zoals bij een kraan, waarvan het zwaartepunt van de last zich zelfs helemaal buiten de grenzen kan bevinden. En soms is dat onrealistisch. Bij de langsscheepse sterkte berekening wordt daarom gecontroleerd of het zwaartepunt buiten het bereik van 1/3 ligt en volgt er een melding als dat zo is. Ook bij tanks die sterk gevormd zijn in langsscheepse richting kan het voorkomen dat het zwaartepunt in lengte niet tussen die grenzen ligt. Omdat dit nooit realistisch kan zijn — de verdeling van de vloeistof kan immers nooit aanleiding zijn voor negatieve waarden van de gewichtsverdeling — wordt in dat geval de achter- of de voorgrens zodanig aangepast dat het zwaartepunt precies op 1/3 vanaf de achter- of voorgrens komt te liggen.
Als er maximaal toelaatbare momenten en dwarskrachten zijn opgegeven (zie daarvoor Opgeven maximum toegestane dwarskrachten en momenten), dan worden in de uitvoer de optredende momenten en dwarskrachten weergegeven als percentage van de opgegeven maxima.
Daarna wordt de conclusie afgedrukt, die weergeeft of alle optredende waardes onder de maximaal toelaatbare blijft. Hierbij wordt opgemerkt dat de toetsing van optredend moment aan het maximaal toelaatbare moment ook op tussenliggende waarden tussen de opgegeven read-out points uitgevoerd. De maximaal toelaatbare waarde wordt lineair geinterpoleerd tussen de opgegeven maxima. De evaluatie van deze tussenliggende punten kan invloed hebben op de conclusie. Het kan dus voorkomen dat de waarden op de read-out points allen lager zijn dan de maximaal toelaatbare waarde en de conclusie toch is dat deze beladingstoestand niet voldoet. Ergens tussen de read-out points zal dan de geiënterpoleerde maximaal toelaatbare waarde overschreden worden in zo'n geval.
Er bestaat ook de mogelijkheid om de zg. ‘Envelope-curve’ te berekenen en uit te voeren. Met deze optie worden de omhullende boven- en ondergrenzen berekend van de optredende dwarskrachten en momenten op basis van de curves van de geselecteerde beladingstoestanden. Deze omhullende curve kan gebruikt worden om te bepalen hoe sterk het schip moet zijn op bepaalde lengte posities. Het is dus echt een ontwerpgereedschap.
Met deze optie worden voor alle combinatie van geselecteerde beladingstoestanden, geselecteerde schadegevallen en tussenstadia van vervulling lekberekeningen gemaakt. Stel dat er drie beladingstoestanden en vijf schadegevallen geselecteerd zijn en dat er twee tussenstadia van vervulling zijn opgegeven, dan worden er 3 x 5 x (2+1) = 45 lekberekeningen uitgevoerd. Op een gebruikelijke uitvoer komen de volgende resultaten voor:
Als eerste regel wordt hier afgedrukt of het schip naar BB of naar SB helt. Het programma laat automatisch het schip hellen naar de kant van de minste stabiliteit, maar dit kan ook anders worden ingesteld, zie daarvoor Lekstabiliteit berekenen met helling naar. Vervolgens wordt voor elke hoek afgedrukt:
Indien naast of in plaats van bovenstaande kolommen de melding ‘Het schip zinkt’ is afgedrukt, geeft dat aan dat een water- of weerdichte opening te water is gekomen bij een hoek kleiner dan de statische hellingshoek. Of dat het totale gewicht het totale drijfvermogen overschrijdt.
Met deze optie kan worden berekend wat de tijd is die nodig is om een compartiment via een overvloei-inrichting te laten vervullen. Qua doel lijkt deze berekening op de methode van IMO MSC.362(92) (voorheen IMO res. A.266), met dien verstande dat de IMO resolutie een benaderingsmethode betreft, terwijl deze PIAS optie een stapsgewijze berekening (time-domain simulation) gebruikt — gebaseerd op de wet van Bernoulli — die i.h.a. nauwkeuriger is. De toepassing hiervan wordt gedekt door sectie 4 van MSC.362: “As an alternative to the provisions in sections 2 and 3, and for arrangements other than those shown in appendix 2, direct calculation using computational fluid dynamics, time-domain simulations or model testing may also be used.” De voor deze optie benodigde parameters worden opgegeven bij het invoeren van ‘complexe tussenstadia van vervulling’, zie Complexe tussenstadia van vervulling (voor 2023).
De torsieberekening wordt uitgevoerd voor het schip zonder hellingshoek. Een eventueel aan de einden resterend torsiemoment, dat kan onstaan door kleine afrondingen in de berekeningen maar vooral ook ten gevolge van het feit dat het schip in de beladingstoestand wel een hellingshoek kan hebben wordt gecorrigeerd. Dit restmoment wordt lineair over de gehele scheepslengte verdeeld. Het uitvoeren maken van een torsieberekening voor een schip wat aan de grond zit is niet geimplementeerd.
Achtereenvolgens wordt in de uitvoer weergegeven:
Levert een rapport waarbij voor alle tanks — en dan voor alle meetapparaten, i.e. peilpijpen en druksensoren, in de tank — bij trim nul en hoek nul wordt berekend wat de actuele sounding, ullage en/of druk is op basis van het actuele volume.
Met deze optie kan een overzicht worden afgedrukt van alle lading aan boord, inclusief hun gewicht, het temperatuureffect, de sounding en ullage enz., zie het voorbeeld hieronder. In deze lijst worden alleen die tanks opgenomen waarvan bij hun detailgegevens (zoals besproken in Stof, Temperatuur en Soortelijk Gewicht) in de tweede regel het veld ‘Voeg deze tank toe aan het ullagerapport’ aan is gezet. Als dit rapport wordt aangemaakt dan kunnen er eerst nog een paar vragen worden gesteld, zoals het gewicht volgens de Bill of Lading (vrachtbrief). Let wel dat de gewichten van de Bill of Lading alleen nut hebben als het ‘Produkt (stofnaam)’ is gedefinieerd.
Bij Config kunnen de algemene instellingen voor lekstabiliteit opgegeven worden (zie Algemene instellingen lekstabiliteit), terwijl hier de specifieke installingen voor deterministische lekstabiliteit (die immers wordt berekend door Loading) kunnen worden opgegeven.
Bij de scheepsinvoergegevens in Hulldef kunnen parameters worden opgegeven voor maximaal toelaatbare ankerkrachten voor anchor-handling vaartuigen, zie Kenmerken anchor handlers. In dat Hulldef menu kunnen enkele soorten criteria ingesteld worden, hetzij NMD2007, BV2014 of IS code 2020. Als het BV type is gekozen dan kan de plot worden gemaakt voor instelbare waardes van β (zie Invoer specifieke scheepsgegevens voor de definitie daarvan), die alhier kan worden ingesteld.
Nut en werking van de ‘gewichtsgroepen’ worden besproken in Gewichtsgroepen.
De werking van het stabiliteitseisensysteem wordt besproken in Stabiliteitscriteria voor intacte en lekstabiliteit, en dit specifieke menu op de stabiliteitseisen op te geven in Bewerken en selecteren verzamelingen stabiliteitseisen. In dit menu kan o.a. worden aangegeven welke van de stabiliteitseisverzamelingen geldig is voor de beoordeling van de intacte stabiliteit. Deze wordt dan gebruikt voor alle beladingstoestanden, maar het is ook mogelijk om aan te geven dat sommige toestanden getoetst moeten worden aan andere eisen, dat wordt beschreven in Stabiliteitseisen.
In dit overzichtscherm staan alle aangemaakte langsscheepse sterkte criteria en hoeveel punten voor de desbetreffende grenslijnen zijn opgegeven. Door te dubbelklikken op een grenslijn kolom kan men de desbetreffende grenslijn bewerken.
De optie standaard criteria maakt het mogelijk om eenvoudig te schakelen tussen verschillende sterkte criteria voor meerdere beladingstoestanden, als bij Sterkte deze geselecteerd is voor standaard sterkte criteria.
De opgegeven waarden worden gebruikt in de conclusie van de langsscheepse sterkte- of torsieberekeningen.
Met de optie [Output] kunnen de ingevoerde waarden naar papier geprint worden.
De percentages, die men terugziet in de uitvoer, worden normaliter berekend vanaf de nullijn, maar het kan voorkomen dat de onder- en/of boven- grens in zijn geheel of gedeeltelijk onder of boven de nullijn ligt. In een dergelijke situatie is de nullijn niet meer inzicht en wordt een fictieve nullijn bepaald halverwege de opgegeven onder- en boven- grens. Hierdoor kunnen de percentages weer worden bepaald als voorheen, maar dan wel tenopzichte van de fictieve nullijn inplaats van de werkelijke nullijn. Het kan voorkomen dat de ondergrens boven de nullijn ligt en dat de bovengrens, welke ook boven de nullijn ligt, begint op een grotere lengte positie dan de ondergrens. In deze situatie kan geen percentage worden bepaald, omdat het bepalen van de fictieve nullijn afhankelijk is van onder- en boven- grens.
In dit invulscherm kan de maximum toelaatbare grenslijn worden opgegeven als functie van de lengte.
Bij de definitie van de maximaal toegestane grenslijn moet rekening gehouden worden met de volgende punten:
Met behulp van de bovenbalk functie [Linterpol] kunnen tussengelegen lengteposities lineair geïnterpoleerd worden.
Gebruikte afkortingen in dit menu zijn:
Nut en werking van de ‘doorsnedes tankenplan’ worden besproken in Schetsen van tanks, compartimenten en schadegevallen.
PIAS beschikt over speciale functionaliteit voor objecten die verankerd zijn met meerdere ankers. Daarbij wordt evenwicht gezocht in het horizontale vlak, en de verticale ankerkettingkrachten worden in rekening gebracht op de stabiliteit. In dit menu kan men de relevante kettingparameters daarvoor opgeven. Dit menu is echter alleen beschikbaar voor hen die deze functionaliteit daadwerkelijk hebben aangeschaft.
Ten behoeve van het berekenen van de langsscheepse doorbuiging — zoals dat bij de langsscheepse sterkte berekening word meegenomen als de schakelaar inclusief berekening van doorbuiging aan staat, zie Instellingen langsscheepse sterkte — moet het traagheidsmoment van de grootspantconstructie worden opgegeven. Dat kan hier gedaan worden, sterker nog, van meerdere dwarsdoorsnedes kan dat worden opgegeven zodat het effect van het in lengte varierende traagheidsmoment op de doorbuiging nauwkeurig in rekening kan worden gebracht. Als de variatie in traagheidmoment niet meegenomen hoeft te worden dan volstaat het om slechts het grootspanttraagheidsmoment op te geven. Om precies te zijn geeft u in de twee kolommen op:
Dit is een beetje verouderde optie, maar het zou nog steeds kunnen voorkomen dat er een handboek voor langsscheepse sterkte moet worden vervaardigd waarin ook een schema voor handmatige berekening is opgenomen. Dan kunt u behoefte hebben aan tabellen van dwarskrachten en momenten van uitsluitend de opwaartse kracht. Met deze optie (indien aangekocht) kunnen dergelijke tabellen berekend worden. Berekening vindt plaats op door gebruiker opgegeven diepgangen, op elk punt van het schip waarvoor maximum dwarskrachten of momenten opgegeven zijn. Na opstarten van deze optie komt men in een menu waar wordt opgegeven :
De uitvoer is niet ontworpen om direct op papier afgedrukt te worden, de meeste gebruikers zullen deze immers nog na willen bewerken.
Zie Scheepsspecifieke instelling voor ballastadvies.
Deze functie is bedoeld voor het simuleren van Ro-Ro operaties, en wordt besproken in Genereren van beladingstoestanden t.b.v. Ro-Ro operaties.
Deze optie kan gebruikt worden om verschillende soorten uitvoer in één handeling te produceren.
In dit menu kan worden opgegeven welke soorten berekeningen moeten worden gemaakt en afgedrukt. Per berekeningssoort kan daarbij ook een paginanummer en een hoofdstuknaam worden opgegeven (die tezamen met het paginanummer onderaan de bladzijde wordt afgedrukt). In de linkerkolom, geselecteerd, wordt aangegeven of de tabel van die regel daadwerkelijk inbegrepen is in de uitvoer die vervaardigd gaat worden. De bovenbalk bevat nog de functie [layout], waarmee kan worden geschakeld tussen twee soorten van volgordes. De eerste optie is [Type of calculation] , waarbij eerst voor de eerste soort berekening alle beladingstoestanden worden uitgevoerd, en dan voor de tweede soort alle toestanden enz. En de tweede optie is [Loading condition] waarbij eerst voor de eerste beladingstoestand alle berekeningssoorten, dan voor de tweede toestand alle soorten enz. De hoofdstuknaam die in dit menu wordt opgegeven is trouwens alleen afgedrukt bij layout type ‘Type of calculation’.
Hier kunnen backups van de Loading gegevens worden gemaakt en weer teruggezet. Ook bevindt zich hier de optie ‘Stop module zonder opslaan’. Zie voor de details Gegevensopslag en backups.