PIAS Handleiding  2024
Programma voor de Integrale Aanpak van het Scheepsontwerp
Diepgangsmeting
De module [Cargo weight] is bedoeld voor de berekening of verificatie van het (on)geladen ladinggewicht. Deze module kan worden gebruikt op elk type vrachtschip. De module kan worden gebruikt om de ingevoerde beladingstoestand te verifiëren met de waargenomen diepgang / vrijboord. Als alternatief kan de module ook worden gebruikt om het gewicht van de (on)beladen lading te berekenen, door de diepgang of het vrijboord en het vrijboord en de aftrekposten voor en na het be- of ontladen.

Indeling van de GUI

cargo_weight_module_nl_840.png
Indeling van de diepgangsmeting-module.
1 Moduletoetsen
Deze toetsen bieden snelle toegang tot het [Main screen] en de beschikbare laadmodules.
2 Verifieer deplacement toets
Gebruik deze toets om het deplacement te verifieren van deze beladingstoestand met de opgegeven diepgangen.
3 Vergelijk conditie toets
Gebruik deze toets om het diepgangsmetingrapport af te drukken.
4 Zijaanzicht
Toont de werkelijke windcontour, diepgangen en werkelijke waterlijn.
5 Dwarsdoorsnede
Toont hellingshoek en aanvangsstabiliteit (G'M).
6 Doorbuiging
Met deze schuifbalk kan de schaalfactor voor de doorbuiging ingesteld worden tussen 1x tot 10x.
7 Waargenomen diepgangen/vrijboorden
Hier kunnen de waargenomen diepgangen of vrijboorden opgegeven worden. Tevens zijn hier bepaalde waarden gelijk zichtbaar.
8 Bewerk meetpunt venster
Druk <Spacebar> op een meetpunt 7 om dit venster te openen.

Algemene aanpak

Er zijn twee manieren om deze diepgangsmeting-module te gebruiken. Men kan met Verifieer deplacement methode een beladingstoestand "verifiëren" met de waargenomen diepgangen / vrijboorden. Of men kan met Vergelijk conditie methode een beladingstoestand "vergelijken" voor en na be- of ontladen om het (on)beladen ladinggewicht te berekenen, misschien beter bekend als een diepgangsmeting. Gedetailleerde instructies voor beide methoden zijn verderop te vinden.


In het algemeen moeten de volgende stappen worden uitgevoerd voor beide methoden. Voor de vergelijk conditie methode worden de stappen 1 en 2 herhaald voor de begin- en eindconditie van de lading.

  1. Definieer beladingstoestand Definieer de beladingstoestand buiten deze module
  2. Geef diepgangen / vrijboorden op Geef de waargenomen diepgangen of vrijboorden op in 7
  3. Berekenen. Druk op 2 om één belastingstoestand te controleren. Om twee beladingstoestanden te vergelijken, druk op 3 om het (ont)laden ladinggewicht te bepalen.

Verifieer deplacement methode

De grondgedachte van deze methode is dat het deplacement van een beladingstoestand kan worden geverifieerd door deze te vergelijken met het deplacement op basis van de waargenomen diepgangen / vrijboorden. Dit kan bijvoorbeeld worden gebruikt om het werkelijke geladen ladinggewicht te controleren met het geplande ladinggewicht, zoals ingevoerd in de beladingstoestand in LOCOPIAS. Of men zou een deadweightconstante kunnen bepalen, indien er een constant verschil is tussen de werkelijke verplaatsing en de verplaatsing volgens LOCOPIAS.


Hieronder vindt u de stappen die moeten worden ondernomen om het verschil te bepalen tussen het deplacement op basis van de waargenomen diepgangen / vrijboorden en het theoretische deplacement volgens de beladingstoestand.

Definieer beladingstoestand

De eerste stap is het definiëren van de beladingstoestand. Misschien is deze stap al voltooid. Ga anders terug naar het hoofdscherm en definieer de beladingstoestand door gebruik te maken van de andere modules, zie: Beladingshulpmiddelen . Voer alle details in zoals tankvullingen, graanschotten, lading etc., zoals u normaal ook zou doen. Als u klaar bent, kunt u terug naar de [Cargo Weight] module.

Geef diepgangen / vrijboorden op

Nu moet u de waargenomen diepgangen (standaard) of vrijboorden invoeren. In 7 voert u de diepgang in op de voorgedefinieerde diepgangsmerken. U kunt ook zelf een referentiepunt definiëren en aangeven of u diepgang of vrijboorden wilt invoeren. Druk op <Spacebar> of een andere toets van het toetsenbord, volgens de LOCOPIAS bedieningsstandaard zoals beschreven Inhoud en opties in de cellen van keuze- en invoervensters , op het meetpunt in het [observed drafts / freeboards] venster 7 om het [edit measuring point] venster 8 te openen.


Na het invoeren van de diepgangen / vrijboorden kunt u in de vensters 4 en 5 controleren of de ligging van het schip is zoals verwacht. Ook de verwachte doorbuiging / opligging kan worden gecontroleerd. Als de doorbuiging / opligging niet erg duidelijk is, kan de doorbuiging worden overdreven met behulp van 6.

Berekenen

Druk op de toets ‘verifieer deplacement’ 2 om de berekening uit te voeren. Er verschijnt een popup met de waterverplaatsing volgens de waargenomen diepgangen / vrijboorden, en de verplaatsing zoals ingevoerd in LOCOPIAS en het gewichtsverschil tussen deze twee. Als de gebruiker het gewichtsverschil als een correctiegewicht aan de beladingstoestand wil toevoegen, moet hij het vakje onderaan het popup-venster aanvinken. De gebruiker moet zijn beste schatting geven van het verticale zwaartepunt van dit gewichtsverschil.


Indien het gewichtsverschil een deadweightconstante geacht wordt te zijn, kan de gebruiker ook het vakje ‘Database’ aanvinken. Dan zal dit correctiegewicht worden opgeslagen voor gebruik in andere beladingstoestanden. Zie Gewichtsposten invullen/wijzigen voor verdere uitleg over de database.


Klik op OK om het correctiegewicht toe te voegen indien gewenst en druk het ‘verifieer deplacement rapport’ af waarvan hieronder een voorbeeld is afgebeeld.

cargoweight_example_2_788.png
Voorbeeld van een verifieer deplacement rapport.

Vergelijk conditie methode

De methode staat ook bekend als een diepgangsmeting. Het basisidee van deze methode is dat twee beladingstoestands worden vergeleken. Eén toestand is vóór, en de andere is na de beladingsoperatie. Het verschil in waterverplaatsing (als gevolg van de waargenomen diepgang) zal het ont-, of beladen ladinggewicht zijn. Naast een verschil in ladinggewicht kan er ook een verschil zijn in andere gewichtsposten, zoals ballast en voorraden. Om het ladinggewicht correct te berekenen, wordt met deze aftrekposten rekening gehouden door twee beladingstoestanden in LOCOPIAS op te geven, die worden gelabeld als ‘initieel’ en ‘uiteindelijk’. Om onderscheid te maken tussen lading en voorraden moet elk ladinggewicht worden toegewezen aan een gewichtsgroep. Extra aandacht is geboden wanneer de lading in de gewichtspostenlijst is gedefinieerd als een vrij gewicht item, aangezien deze gewichtsitems niet automatisch aan een gewichtsgroep worden toegewezen.


Hieronder vindt u de stappen die moeten worden ondernomen om het ont-, of beladen gewicht te bepalen.

Definieer de initiële beladingstoestand

Ga terug naar het [Main screen] en definieer de toestand vóór het (ont)laden, met inbegrip van de vulling van de tanks, de configuratie van de graanschotten schotten, lading enz. Dit wordt later de initiële beladingstoestand genoemd.

Noot: De termen ‘initiële’ and ‘uiteindelijke’ zijn niet verbonden aan een specifieke beladindsconditie

Opgeven van de waargenomen diepgangen van de initiële beladingstoestand

Open de module Diepgangsmeting opnieuw en voer de waargenomen diepgangen in deze toestand in. Details zijn te vinden in de sectie ‘Geef diepgangen / vrijboorden op’.


Nu zijn we klaar met het voorbereiden van de initiële beladingstoestand.

Definieer de uiteindelijke beladingstoestand

Ga nu terug naar het hoofdscherm en maak een nieuwe beladingstoestand die de situatie na het (ont)laden weergeeft. Dit wordt later de uiteindelijke beladingstoestand genoemd. Deze nieuwe beladingstoestand kan ook een kopie zijn van de ‘initiële’ conditie. Ga naar Condities indien u meer informatie wenst over hoe een beladingstoestand te creëren of te kopiëren.
Definieer nu deze beladingstoestand correct, pas de tankvullingen, graanschotposities enz. aan.

Opgeven van de waargenomen diepgangen van de uiteindelijke beladingstoestand

Open de module [Cargo weight] opnieuw en voer de waargenomen diepgangen (of vrijboorden) voor deze toestand in.

Bereken

Klik op de knop [Compare load] om een rapport te maken van de bepaling van het ladinggewicht. U wordt gevraagd de beginconditie te selecteren. Alleen beladingstoestanden waarbij de waargenomen diepgangen zijn ingevoerd, kunnen worden geselecteerd als ‘initiëel’ voor een berekening van de gewichtsbepaling. Dus als uw initiële beladingstoestand niet zichtbaar is, ga dan terug naar het hoofdscherm, schakel over naar de initiële beladingstoestand (of maak er een aan) en volg de stappen 1 en 2 om de initiële beladingconditie correct te definiëren. Schakel daarna weer over naar de uiteindelijke beladingstoestand en druk het rapport af.


Klik op Ok om het rapport af te drukken waarvan hieronder een voorbeeld is afgebeeld.

cargoweight_example768.png
Voorbeeld van een (lading)gewichtsrapport.

Diepgangs sensoren uitlezen

Klik op de knop [Sensor uitlezen] om de sensoren uit te lezen. De uitgelezen waarden worden overgenomen in het gemeten diepgangen/vrijboorden menu. De posities waarvoor geen sensor beschikbaar is, worden ingesteld op niet gemeten. Met de uitgelezen waarden wordt dan de ligging, deplacement en correctiegewicht berekend.